HV1 Chap 3A.2

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

On va faire:
Aantekeningen
Bloc 3A / texte
Les mots du bloc 3A
Les nombres 0-69
Le verbe être
Les verbes -er
Les jours de la semaine
Je me présente

Slide 3 - Tekstslide

Kennis van Land en Volk
- Vlaanderen  [Vlaams taalgebied]
- Wallonië  [Franstalig gebied "francophone"]
- Brussel "Bruxelles" is de hoofdstad "la capitale"
    -Europees parlement
    - Belgische chocolade
    - Brusselse wafels
    - Manneke Pis "Le petit Julien"

Slide 4 - Tekstslide

Kennis van Land en Volk
Andere Franstalige gebieden:
le Canada
De Frans hebben dit gebied vroeger veroverd. Vandaar dat we dat nog kunnen terug zien in de gebieden en in de taal.

Slide 5 - Tekstslide

Kennis van Land en Volk
- Vlaanderen  [Vlaams taalgebied]
- Wallonië  [Franstalig gebied "francophone"]
- Brussel "Bruxelles" is de hoofdstad "la capitale"
    -Europees parlement
    - Belgische chocolade
    - Brusselse wafels
    - Manneke Pis "Le petit Julien"

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

On répète!
la vocabulaire 3A

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

On répète!
0 - 69

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

-
-

Slide 13 - Tekstslide

Achter de tientallen zet je het getal met een streepje.
Bijvoorbeeld:
    32 =
    63 =

   één en twintig      21 =
één en dertig      31 =
....      41 =
....      51 =
 
   

trente-deux  
soixante-trois

vingt-et-un
trente-et-un
quartante-et-un
cinquante-et-un
 


Slide 14 - Tekstslide

De tientallen
10    
  20    
30    
40    
50    
60    
 

dix
vingt
trente
quarante
cinquante
soixante

Kun jij dit opschrijven?

Slide 15 - Tekstslide


Schrijf de tientallen op:
10-20-30-40-50-60

Slide 16 - Open vraag

le verbe "être"
Kun jij dit opschrijven?

Slide 17 - Tekstslide


Schrijf het werkwoord être op:

Slide 18 - Open vraag

les jours de la semaine
Kun jij dit opschrijven?

Slide 19 - Tekstslide


Schrijf de dagen van de week op:

Slide 20 - Open vraag

We herhalen ook de 
werkwoorden op -er

Slide 21 - Tekstslide

le verbe -er
Kun jij dit opschrijven?

Slide 22 - Tekstslide


e  s
e  e  e
o  n  s 
e  z
e  n  t
Zeg en leer met ritme

Slide 23 - Tekstslide


Schrijf de uitgangen van de werkwoorden op -er op:

Slide 24 - Open vraag

On va parler:
SE PRÉSENTER

Slide 25 - Tekstslide

Hallo!
Hoe heet jij?
Ik heet ... .

Waar woon jij?
Ik woon in ... .

Hoe oud ben jij?
Ik ben  ... jaar


In welke klas zit jij?
Ik zit in de eerste klas.

Heb jij een broer / een zus?
Ja, ik heb een broer / zus. 
Nee, ik heb geen broer / zus.

Hoe heet hij / zij?
Hij / zij heet ... .
Tot ziens!

Slide 26 - Tekstslide

Vertaal:
Tu as combien de frères et soeurs?

Slide 27 - Open vraag

Vertaal:
Ton frère, il s'appelle comment?

Slide 28 - Open vraag

Vertaal:
Il a quel âge?

Slide 29 - Open vraag

Faire:

Alle LessonUp-lessen moet je gedaan hebben!
Apprendre:

Voca 3A
Voca 3B




tientallen : dia 31
Maak nieuwe woordkaartjes van 3B
WB p. 122-123

Slide 30 - Tekstslide

De tientallen
10    
  20    
30    
40    
50    
60    
 

dix
vingt
trente
quarante
cinquante
soixante

qu = k

Slide 31 - Tekstslide