Onregelmatige ww

Irregular verbs (Ref. book p. 88-91)
3 vormen/kolommen:
  • 1e: hele ww
  • 2e: past simple (ovt)
  • 3e: present perfect: have/has + volt. deelw.  (vtt)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Irregular verbs (Ref. book p. 88-91)
3 vormen/kolommen:
  • 1e: hele ww
  • 2e: past simple (ovt)
  • 3e: present perfect: have/has + volt. deelw.  (vtt)

Slide 1 - Tekstslide

Hoe leer je deze vormen?
Je moet ze uit het hoofd leren door veel te herhalen, liefst op verschillende manieren, bv:
  • De 3 vormen naast elkaar overschrijven en daarna 2x zelfstandig opschrijven en controleren. Pas verdergaan als je de 3 vormen van 1 ww weet.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer je deze vormen?
  • De 3 vormen ritmisch hardop oplezen, zodat je de klanken in je hoofd prent:
    2x hardop lezen, dan 2x hardop uit het hoofd herhalen.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe leer je deze vormen?
  • Kaartjes maken:
    op de voorkant het Nederlandse ww,  op de achterkant de 3 Engelse vormen. Jezelf afvragen met deze kaartjes. De ww die je kent, leg je weg.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Past simple
Hoe maak je een vraagzin in de past simple?
Did + ond. + hele ww
Did you see John?
Dus NIET: Did you saw John?
Je hebt voor vraagzinnen de 2e vorm dus helemaal niet nodig!

Slide 6 - Tekstslide

Past simple
Hoe maak je een ontkenning in de past simple?
didn't + hele ww
He didn't see John.
Dus NIET: He didn't saw John.
Ook voor ontkenningen heb je dus de 2e vorm niet nodig!

Slide 7 - Tekstslide

Past simple
Je hebt in de past simple de 2e vorm/kolom dus alleen nodig in bevestigende zinnen!
We flew to London yesterday.
Did we fly to London yesterday?
We didn't fly to London yesterday.

Slide 8 - Tekstslide

Present perfect
Vraagzin in de present perfect:
Have/Has + ond. + volt.deelw.
Have you seen John?
Voor vraagzinnen in de present perfect heb je de 3e vorm dus wel nodig.

Slide 9 - Tekstslide

Present perfect
Ontkenningen in de present perfect:
have/has + not + volt.deelw.
I haven't seen John.
Voor ontkenningen in de pres. perf. heb je de 3e vorm dus wel nodig.

Slide 10 - Tekstslide

Present perfect
In de present perfect heb je de 3e vorm dus altijd nodig: 
in bevestigende zinnen, vraagzinnen en ontkennende zinnen:

He has bought a new car.
Has he bought a new car?
He hasn't bought a new car.

Slide 11 - Tekstslide

Vragen en ontkenningen 
met het ww 'be'
present simple:                                       present perfect:
Is he a smart boy?                                  Has he been very brave?
He isn't a smart boy.                              He hasn't been very brave.

past simple:
Were we the winners?
We weren't the winners.

Slide 12 - Tekstslide

Which form is the past simple?
A
first form
B
second form
C
third form

Slide 13 - Quizvraag

Which form is the present perfect?
A
first form
B
second form
C
third form

Slide 14 - Quizvraag

'have' is used for _______
A
all persons
B
he/she/it
C
I/you/we/they

Slide 15 - Quizvraag

'Has' is used for ________
A
I/you/we/they
B
he/she/it
C
he/she

Slide 16 - Quizvraag

past simple of 'buy'
A
buyed
B
bought
C
boughted
D
buyd

Slide 17 - Quizvraag

past simple of 'awake'
A
awaken
B
awaked
C
awoke
D
awoken

Slide 18 - Quizvraag

past simple of 'catch'
A
caught
B
catched
C
catch
D
caughted

Slide 19 - Quizvraag

past simple of 'become'
A
becamen
B
becomed
C
become
D
became

Slide 20 - Quizvraag

past simple of 'break'
A
brake
B
breaken
C
broked
D
broke

Slide 21 - Quizvraag

past simple of 'cost'
A
cost
B
costed

Slide 22 - Quizvraag

past simple of 'draw'
A
draw
B
drawn
C
drew
D
drawed

Slide 23 - Quizvraag

past simple of 'deal'
A
dealt
B
dealed
C
deal

Slide 24 - Quizvraag

Which is a correct present perfect?
A
Chris gave me the answer.
B
Chris has gave me the answer.
C
Chris have given me the answer.
D
Chris has given me the answer.

Slide 25 - Quizvraag

Which is a correct present perfect?
A
Sam choose a new phone.
B
Sam has choosed a new phone.
C
Sam has chosen a new phone.
D
Sam chose a new phone.

Slide 26 - Quizvraag

present perfect of 'bite':
The dog ________ me.

A
has biten
B
has bite
C
have bitten
D
has bitten

Slide 27 - Quizvraag

present perfect of 'cut':
I _________ my finger.
A
have cut
B
have cutted
C
has cut
D
has cutted

Slide 28 - Quizvraag

present perfect of 'blow':
Cassie _________ up 50 balloons.
A
blew
B
have blew
C
has blew
D
has blown

Slide 29 - Quizvraag

present perfect of 'be':
We ________ here all day.
A
have been
B
were

Slide 30 - Quizvraag

present perfect of 'come':
They _______ to see the bride.
A
came
B
have came
C
have come
D
come

Slide 31 - Quizvraag

past simple of 'draw'
A
drew
B
draw
C
drewn
D
drawn

Slide 32 - Quizvraag

past simple of 'begin'
A
begin
B
begun
C
begon
D
began

Slide 33 - Quizvraag

past simple of 'be'
A
was/been
B
was/were
C
been/were

Slide 34 - Quizvraag

past simple of 'be':
My parents _______ worried.
A
was
B
were
C
have been

Slide 35 - Quizvraag