WERKWOORDSPELLING (tt, vt, volt.t)

In welke tijd staat deze zin
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In welke tijd staat deze zin

Slide 1 - Tekstslide

De auto strandt langs de snelweg.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 2 - Quizvraag

Joris en Ellen hebben met elkaar gedanst.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 3 - Quizvraag

Volgens mij hebben we elkaar al ontmoet.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 4 - Quizvraag

Loes vierde haar verjaardag in het zwembad.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 5 - Quizvraag

De jongen redde de hond.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 6 - Quizvraag

Het heeft vannacht verschrikkelijk gestormd en geregend.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 7 - Quizvraag

De coach wisselt de speler.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Jij .......
(boren, tt) een gat in de muur.

Slide 10 - Open vraag

Hij ......
(slapen, tt) op zolder.

Slide 11 - Open vraag

De jongen .......
(raden, tt) het goede antwoord.

Slide 12 - Open vraag

Huub .......
(meten, tt) de omvang van zijn armen.

Slide 13 - Open vraag

maken

H. 1 blz. 32 en verder

H3 blz. 84 en verder

H5 blz. 136

H.6 blz. 160

Slide 14 - Tekstslide