Maatwerk naamvallen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Guten Morgen! :)

Willkommen bei Deutsch!

Themen:

1. Zin ontleden (onderwerp + lijdend voorwerp)

2. Grammatik B: DER- und EIN-Gruppe (1e + 4e naamval)

3. Zin ontleden (met meewerkend voorwerp)

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp (1e naamval) te bepalen?

Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp (4e naamval) te bepalen?

Ich backe eine Torte.

het woord "backe" is

1. lijdend voorwerp
2. voorzetsel
3. onderwerp
4. gezegde

Ich backe eine Torte.

het woord "Ich" is

1. lijdend voorwerp
2. voorzetsel
3. onderwerp
4. gezegde

Ich backe eine Torte.

"eine Torte" is

1. lijdend voorwerp
2. voorzetsel
3. onderwerp
4. gezegde

Hausaufgabe

Hausaufgabe

Hausaufgabe

Hausaufgabe

Hausaufgabe

Hausaufgabe

Grammatik B: DER-Gruppe und EIN-Gruppe

(S. 104)

DER-Gruppe:

de bepaalde lidwoorden (der, die, das) en dies-, jed-, manch-, solch-, all- en welch-.

EIN-Gruppe:

ein-, kein- en de bezittelijke voornaamwoorden: mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer / eure, ihr- en Ihr-.

DER-Gruppe

EIN-Gruppe

Übungen zur DER- und EIN-Gruppe

Kapitel 3, Lektion 1:

Aufgabe 11, 12, 13, 14

Hausaufgabe:  Rest + 15 + 16