Klas 1 Engels les 3 Theme 5 House and home

House and home
In deze 3e les van Theme 5 blikken wij kort terug op Stone 10 (K) en Stone 12 (GL). Wij gaan daarna verder met "have got" uit grammar 11 voor Kader(p.69) en 13 voor GL (p.77)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

House and home
In deze 3e les van Theme 5 blikken wij kort terug op Stone 10 (K) en Stone 12 (GL). Wij gaan daarna verder met "have got" uit grammar 11 voor Kader(p.69) en 13 voor GL (p.77)

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zeg je ......
- dat je  in een klein huis woont.
- dat jouw huis een grote tuin heeft.
- dat jouw kamer niet opgeruimd is.
- in het Engels ; 
woonkamer, slaapkamer, badkamer, kelder, keuken en zolder.

Slide 2 - Tekstslide

Badkamer
Woonkamer
Slaapkamer
Keuken
Zolder
Kelder
Living room
Attic
Basement
Kitchen
Bathroom
Bedroom

Slide 3 - Sleepvraag

house.
We
a small
have got

Slide 4 - Sleepvraag

has got
garden.
My house
a big

Slide 5 - Sleepvraag

room
very messy.
Sarah's
is

Slide 6 - Sleepvraag

Verschillende soorten huizen

Slide 7 - Tekstslide

Detached house
Semi detached house
Terraced house

Slide 8 - Sleepvraag

Pak je boek en blader naar Grammar 11 (Kader) of 13 (GL)

Lees daarna de grammar aandachtig door.
Begrijp je het? Ga dan door met de volgende slide.

Begrijp je het nog niet? Lees het dan nog een keer door maar nu regel voor regel en begin eerst met de Nederlandse tekst.

Slide 9 - Tekstslide

to have (got)
- Have you got a big house?
- We have got a small house.
- I have got my own room.
- I haven't got a bunk bed.

Slide 10 - Tekstslide

Vragen met to have (got)
- Liz has got a bunk bed.
   - Has Liz got a bunk bed?
- You have got a nice house.
   - Have you got a nice house?

Wat valt je op?

Slide 11 - Tekstslide

Vraagzinnen met have got maak je door have of has vooraan in de zin te zetten. Het woordje got  verandert niet van plaats.

Bij I, you, we en they gebruik je have got.
Bij he, she en it gebruik je has got.

shit-regel

Slide 12 - Tekstslide

- They have got a nice house.
   - Have they got a nice house?
- She has got a big room.
   - Has she got a big room?

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt ook vragen maken met alleen have of has, dus zonder got. Je gebruikt dan een vorm van to do.

Bij I, you, we en they begin je met do.
Bij he, she en it begin je met does.

Weer de shit-regel

Slide 14 - Tekstslide

- She has her own bathroom.
   - Does she have her own bathroom.
- We have a big kitchen.
   - Do we have a big kitchen.

Slide 15 - Tekstslide

Maak van de volgende zin een vraagzin:
They have got a big house.
A
Has they got a big house?
B
Have they got a big house?
C
Do they have a big house?
D
Does they have a big house?

Slide 16 - Quizvraag

Maak van de volgende zin een vraagzin:
They have a big house.
A
Has they got a big house?
B
Have they got a big house?
C
Do they have a big house?
D
Does they have a big house?

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Does Sarah have a nice room?
B
Do Sarah have a nice room?
C
Do Sarah has a nice room?
D
Does Sarah has a nice room?

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk

Maak : Kader: opdracht 1 tot en met 10 (p. 6 - p.11)

GL: opdracht 1 tot en met 11 (p.6 - p.14)

Inleveren uiterlijk vrijdag 22 mei 2020 (foto maken en via Teams aan mij laten zien)

Slide 19 - Tekstslide