hoofdstuk 6: wie heeft de macht?

hoofdstuk    6: wie heeft de macht?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk    6: wie heeft de macht?

Slide 1 - Tekstslide

Debat: walk the line
Er moeten camera's komen op de toiletten

Slide 2 - Tekstslide

Succescriteria

    Uitleggen welke machtsmiddelen het kabinet heeft.
    Uitleggen welke rechten het parlement heeft.
    Weten waarom Nederland een constitutionele monarchie is.
    Uitleggen wat de taken en rollen van de koning zijn.
    Uitleggen wat de kenmerken van een parlementaire democratie zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Stel: casus broodje. Hoe kun jij dit broodje krijgen?

Slide 4 - Open vraag

Macht
definitie
Macht is anderen laten doen wat jij wilt dat ze doen.
Machtsmiddelen
Machtsmiddelen zijn manieren om anderen te laten doen wat jij wilt. Voorbeelden van machtsmiddelen zijn: kennis, beroep, geld, aantal, toegang tot media, overtuigingskracht

Slide 5 - Tekstslide

Parlementaire democratie
Burgers mogen stemmen op het parlement
In de wet staat hoeveel macht bestuurders hebben
Het parlement controleert het kabinet
Er wordt rekening gehouden met minderheden
Het parlement stemt op wetsvoorstellen

Slide 6 - Tekstslide

Burgers stemmen op parlement
Parlement stemt op wetsvoorstellen
Er wordt rekening gehouden met minderheden
Parlement controleert kabinet
In de wet staat hoeveel macht bestuurders hebben

Slide 7 - Sleepvraag

Kabinet Schoof

Slide 8 - Tekstslide

Minister President Schoof
Vice Premier, Fleur Agema (PVV).
Minister volksgezondheid welzijn en sport
Vice Premier, Sophie Hermans (VVD)
Minister van Klimaat en groene groei
Vice Premier, Mona Keizer (BBB)
Minister van Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
Vice Premier, Eddy van Hijum (NSC)
Minister voor Sociale zaken en werkgelegenheid

Slide 9 - Sleepvraag

Machtsmiddelen kabinet
Steun meerderheid parlement
Bij het vormen van het kabinet, hebben de coalitiepartijen ervoor gezorgd dat ze de meerderheid van de zetels hebben in de Tweede Kamer. Dit hebben ze expres gedaan. Als hun eigen partijen nu vóór een nieuw wetsvoorstel stemmen, dan hebben ze namelijk de meerderheid van de stemmen!
Het regeerakkoord
De coalitiepartijen houden zich aan de afspraken die met elkaar gemaakt zijn
Deskundige ambtenaren
Ambtenaren hebben veel ervaring en kennis over hun onderwerp. Ze geven dus heel goed advies aan het kabinet
Dreigen met kabinetscrisis
Als een van de coalitiepartijen toch niet meestemt met de rest uit de coalitie kan gedreigd worden met nieuwe verkiezingen. Niet elke partij zit daarop te wachten. De NSC staat nu bijvoorbeeld op groot verlies, terwijl de PVV op winst staat

Slide 10 - Tekstslide

1. wetgevende taak

- begrotingsrecht
-stemrecht
- recht van amendement
-recht van initiatief
2. controlerende taak:

- vragenrecht
- motierecht
- recht op debat met kabinet
dit is een kleine aanpassing op een bestaand wetsvoorstel.
Bijvoorbeeld: zie foto hieronder
De Tweede Kamer mag ook met wetsvoorstellen komen. Ieder kamerlid mag dus het initiatief nemen om een wet in te dienen, te vertellen waarom het een goed idee is en vervolgens een stemming erover te houden. Bij meerderheid gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer

Slide 11 - Tekstslide

Monarchie
Nederland is ook een constitutionele monarchie.
= Een land met een Koning of Koningin.
Door de grondwet heeft de Koning géén politieke macht!!

Twee taken van de Koning:
- Ceremoniële taak = troonrede voorlezen 
- Symbolische taak = Nederland vertegenwoordigen in het buitenland 
Koning zit in de regering. Hij is het hoofd van de Regering. 
onschendbaar
De koning is onschendbaar. Dat betekent dat hij niet verantwoordelijk is voor zijn eigen (politieke) gedrag. De minister moet dan verontschuldigingen maken. Dit noem je ook wel: ministeriële verantwoordelijkheid

Slide 12 - Tekstslide

5 functies van de Koning
1. overleggen met ministers
2. ondertekenen nieuwe wetten
3. beëdigen nieuwe ministers en staatssecretarissen
4.Troonrede voorlezen
5. Aanmoedigen, verbinden en vertegenwoordigen

Slide 13 - Tekstslide