B2i Adverbs (Frequency, manner, place and time)

Adverbs (Frequency, manner, place and time)
Goals: Je kan woorden in de juiste plek zetten in de zin
(UNIT 6 grammatica)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Adverbs (Frequency, manner, place and time)
Goals: Je kan woorden in de juiste plek zetten in de zin
(UNIT 6 grammatica)

Slide 1 - Tekstslide

Adverbs of frequency.

Slide 2 - Tekstslide

Adverbs of frequency
Where do they go?

Subject - here - verb . I usually wake up at 7.

Except when there is a form of to be.
I am always late for school. 
She is never going to buy me a Christmas present.

Slide 3 - Tekstslide

Adverbs of frequency
Antwoord de vraag: Hoe vaak? 

We don't usually go to Granny's on Mondays.
Wat is anders met de ontkenning? 


Slide 4 - Tekstslide

Tweede uitzondering voor Adverbs of Frequency

Als er een hulpwerkwoord is, komt de "adverb of frequency" tussen de twee werkwoorden.

Peter has never been to Italy.
Will you always support FC Utrecht?

Slide 5 - Tekstslide

Adverbs of manner
Antwoord de vraag: Hoe dan? 
The boys walked slowly to the bus stop. 
They waved to their friends enthusiastically. 

De "object" krijgt de actie van de werkwoord. 
LET OP! : "Adverbs of manner" kan niet tussen de werkwoord en een voorwerp komen.

Slide 6 - Tekstslide

Adverb of manner
The waved to their friends enthusiastically
They waved to their friends enthusiastically at the bus stop. 


Slide 7 - Tekstslide

Adverbs - Place and time.
Plaats komt altijd voor tijd. 

Place: in the car, there, here, at school, in the kitchen etc.

Time: today, yesterday, at 6pm, in the afternoon, in an hour etc.

Slide 8 - Tekstslide

Dus de volgorde luidt:
Onderwerp -> frequency->  werkwoord -> manner -> place -> time

She / often/ walks/ slowly/ to the bus stop / in the morning.

Slide 9 - Tekstslide


Is the word between brackets in the right position?

Helen drives (always) to work.
A
true
B
false

Slide 10 - Quizvraag


Is the word between brackets in the right position?

We (soon) found the solution to the problem.
A
true
B
false

Slide 11 - Quizvraag

work - You - really - have - to - hard
(punt aan het eind)

Slide 12 - Open vraag

believe - hardly - I - my - could - eyes
(punt aan het eind)

Slide 13 - Open vraag

Make sentences by putting the words in the correct order.

at the top of the page / please / your name / write
(punt aan het eind)

Slide 14 - Open vraag

Make sentences by putting the words in the correct order.

left / she / quietly / the room
(punt aan het eind)

Slide 15 - Open vraag

Make sentences by putting the words in the correct order.

abroad / often / is / he
(punt aan het eind)

Slide 16 - Open vraag

Put (probably) in the right place:
(probably) Her boyfriend will buy her some flowers. (punt aan het eind)

Slide 17 - Open vraag

Put (hardly ever) in the right place:
Mary watches TV.
(punt aan het eind)

Slide 18 - Open vraag


(angrily) The coach asked the player what he was doing. (Use a "." at the end)

Slide 19 - Open vraag

Put (extreme) in the right place and form:
(extreme) They were lucky that the cameras weren't running. (Use a "." at the end)

Slide 20 - Open vraag

Put (really) in the right place:
I hope that the sun shines tomorrow.
(Punt aan het eind)

Slide 21 - Open vraag

Put (in the morning) in the right place:
Tom has got a job interview.
(punt aan het eind)

Slide 22 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maak:
  • Unit 3 :Ex 1-4 8,9, 11 
  • Unit 6.2 :Ex 7,8








Done?
  • Check your answers (magister learn -> Extra materiaal)
  • Test jezelf 3.4
  • Study words 3.4 & grammar Word order (Unit 6)

Slide 23 - Tekstslide