1.2 Met wie ben je verbonden

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

1.2 Met wie ben je verbonden?

Terugblik: de samenleving en wat is maatschappijleer

Deze les: Waarom ben je afhankelijk van anderen en met wie ben je verbonden?

Wat leer je bij maatschappijleer?

Aan het einde van de les kan ik:

• Uitleggen met wie je verbonden bent aan de hand van de vier verschillende bindingen
• Het begrip sociale cohesie uitleggen en hier een voorbeeld bij noemen
  
• Het begrip polarisatie uitleggen en hierbij een voorbeeld noemen

Met wie ben je verbonden?

• Levensonderhoud              economische bindingen​
• Kennis                kennisbindingen​
• Steun en liefde              gevoelsbindingen​
• Overheidstaken            Politieke bindingen​
  
  

​In de samenleving zijn we afhankelijk van elkaar. Je hebt met verschillende mensen, verschillende soorten bindingen.​

​

Welke klusjes doet Bram
in het verpleeghuis?

Hoe help jij anderen
mensen wel eens?
(denk aan vrijwilligerswerk)

Gevoelsbindingen

Iedereen heeft liefde en vriendschap nodig. Daarom hebben we gevoelsbindingen. Bijvoorbeeld met:​

• familie

• vrienden

• geliefden

Economische bindingen

Om in je levensonderhoud te voorzien heb je een hoop economische bindingen. Bijvoorbeeld:​

• met je baas (voor je salaris)

• met je ouders (die een aantal dingen voor je betalen)

• met winkels (waar je spullen kunt kopen)
• met fabrikanten (die producten voor jou maken)

Kennisbindingen

Kennisbindingen heb je met alle mensen die jou iets leren. Bijvoorbeeld met:​

• je school​
• je ouders​
• sportcoaches
• media

Politieke bindingen

Politieke bindingen gaan over afhankelijk zijn van de overheid. Van de overheid zijn wij bijvoorbeeld afhankelijk voor:​

• veiligheid
• snelwegen
• gezondheidszorg
• goed onderwijs

Wat heeft nu veel gevolgen voor de wereldeconomie?

Hoe zijn wij afhankelijk
van China?

Afhankelijkheid binnen de samenleving

Sociale cohesie: bindingen tussen mensen zijn sterk en mensen hebben het gevoel dat ze bij elkaar horen (wij - gevoel)

Aan het werk:

1.2  opdracht 1, 4, 5, 8

10 minuten