Dieren in de Stad na Silke

Doel van vandaag
Aan het einde van deze middag weet je meer over de dieren die naast ons in de stad leven.


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van vandaag
Aan het einde van deze middag weet je meer over de dieren die naast ons in de stad leven.


Slide 1 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze zullen leren tijdens deze les.
Dieren in de Stad



'onderzin nog te bedenken' 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over dieren in de stad?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Onder de grond

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regenworm
De worm is een lang, dun dier dat in de grond leeft. Hij helpt bij het omwoelen van de aarde en zorgt zo voor lekker luchtige aarde voor de plantjes. Heel goed voor de tuin!

Slide 5 - Tekstslide

Vraag de leerlingen of ze wel eens een worm hebben gezien en waar ze die dan tegenkwamen.
Ringslang
De ringslang is een slang die graag in het water leeft. Hij komt vaak voor in de buurt van sloten en plassen.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over welke dieren ze al kennen die in het water leven.
Kruisspin





De kruisspin is een spin die vaak in tuinen te vinden is. Hij heeft een kruis op zijn rug

Slide 7 - Tekstslide

Vraag de leerlingen of ze wel eens een spinnenweb hebben gezien en wat ze daarvan weten.
Libelle
De libelle is een insect met grote vleugels. Hij leeft bij het water en eet andere insecten.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over wat het betekent om een insect te zijn.
Oorworm
De oorworm is een insect met een lange achterlijf. Hij leeft graag in vochtige plekken, zoals onder stenen en in bloempotten.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen bedenken waarom de oorworm zo'n rare naam heeft.
Huismuis
Huismuizen leven in holen onder grond en komen vooral 's nachts naar boven. Hun tanden groeien hun hele leven door dus ze moeten veel knagen om ze kort te houden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Konijn
Konijnen leven in holenstelsels (burchten) onder de grond. Voor extra voedingstoffen eten ze soms hun eigen keutels!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In en om het water

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine watersalamander
Kleine watersalamanders leven in vijvers of sloten en eten kleine diertjes in het water. Omdat ze zelf ook worden opgegeten worden ze vaak maar ongeveer 8 jaar oud, maar in gevangenschap kunnen ze wel 28 worden! 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewone pad
Gewone padden hebben een wrattige huid en oranje ogen met horizontale (liggende) pupillen. Bij gevaar scheiden ze wit gif af door hun huid waardoor ze vies bitter gaan smaken en vijanden hen met rust laten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groene kikker
Er zijn drie soorten groene kikkers in Nederland. Ze hebben allemaal een gladde huid en een groene streep op hun rug. De bastaardkikker is een mix van de poelkikker en de meerkikker.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen padden en kikkers

Padden hebben een droge wrattige huid, kikkers hebben een gladde huid.

Padden hebben vaak een zwaar lichaam, kikkers hebben een slank lichaam.

Padden hebben korte achterpoten en lopen vooral in plaats van springen. Kikkers hebben lange achterpoten met zwemvliezen en springen vooruit.

Padden leggen eieren in lange rijen, kikkers leggen hun eieren in groepen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boven de grond

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Egel
Egels hebben wel 6000 tot 9000 stekels. Bij gevaar rollen ze zich op om zich met hun stekels te beschermen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eekhoorn
Eekhoorns klimmen in bomen en springen van tak tot tak. Ze zien er schattig uit, maar eten ook wel eens eieren of jonge vogels uit nestjes. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de lucht

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je de dieren helpen?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.