1. De perfecto maak je met behulp van het werkwoord ‘HABER’ + DEELWOORD
2. Werkwoord 'HABER' wordt vervoegd
3. De vervoeging van 'haber' komt voor het voltooid deelwoord van het werkwoord te staan
4. Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je
stam + ADO
5. Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + IDO
6. Als de zin negatief is, staat er 'no' voor de vervoeging van het werkwoord 'haber'.