2Aa Lezen H2: Tekstverbanden en signaalwoorden (dinsdag 31-10)

Welkom 2A!

Pak alvast je schrift met het huiswerk erbij.

Wat gaan we vandaag doen?

- Huiswerk bespreken
- Terugblik beeldspraak
- Starten met 'Lezen' hoofdstuk 2
- Huiswerk maken
- Afsluiten










1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 2A!

Pak alvast je schrift met het huiswerk erbij.

Wat gaan we vandaag doen?

- Huiswerk bespreken
- Terugblik beeldspraak
- Starten met 'Lezen' hoofdstuk 2
- Huiswerk maken
- Afsluiten










Slide 1 - Tekstslide

Mededelingen en planning
De komende periode:

  • Eindopdracht 'Windkracht 12' lezen inleveren voor 5-11
  • Werken we aan Lezen en Woordenschat, wordt afgesloten met toets op donderdag 16-11
  • Vergeet niet de woordenlijsten te bekijken en te leren (in Magister.Learn)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wat is een vergelijking? 
Wat is een metafoor?
Wat is een personificatie?

Noem ook een voorbeeld!

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Het huiswerk was:

H1 Woordenschat: Vergelijkingen, metaforen en personificatie
Je maakt de startopdracht
Je bestudeert de theorie in het boek
Je bekijkt eventueel het uitlegfilmpje online in NieuwNederlands
Je maakt de opdrachten 1 t/m 6

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Namenrad 2023/2024
1HAa
1HAb
1THc
2Aa
2HAa
2HAc
2THb

Slide 9 - Tekstslide

Doelen van deze les
Na vandaag:


  • Je kent van de vier genoemde tekstverbanden de signaalwoorden


  • In een tekst herken je de signaalwoorden en koppel je ze aan de juiste tekstverbanden.

Slide 10 - Tekstslide

timer
2:00
Wat weet je nog van tekstverbanden en signaalwoorden?

Slide 11 - Woordweb

Lezen, hoofdstuk 2
In een tekst hebben alinea's en zinnen vaak iets met elkaar te maken.


Dit noem je de verbanden (in een tekst ook wel tekstverbanden genoemd). 

En je kunt ze herkennen door woorden die je wakker zouden moeten schudden dat er een verband in de tekst zit: signaalwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Welke (4) tekstverbanden ken je nog?
- chronolosich verband
- opsommend verhaal
- tegenstellend verband
- toelichtend verband
timer
2:00

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Sleep het signaalwoord naar het juiste tekstverband
Opsommend
tegenstellend
chronologisch
Vervolgens
Desondanks
Later

Slide 15 - Sleepvraag

Nieuw dit leerjaar, H2 Lezen:
  • concluderend verband
  • redengevend verband
  • oorzakelijk verband
  • vergelijkend verband

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Concluderend: aan de hand van, door middel van, met behulp van, om te, opdat, zodat
Redengevend: daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want
Oorzakelijk: doordat, waardoor, als gevolg van, dus, dankzij
Vergelijkend: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met


Verschil redengevend en oorzakelijk verband
Een redengevend en een oorzakelijk verband lijken veel op elkaar. Maar, ze zijn wel degelijk anders:
Redengevend verband:
Je kiest ergens heel bewust voor:
het is glad, dus je stapt af om niet te vallen
Oorzakelijk verband:
Het is glad en daardoor val je van je fiets af. (hier heb je niet voor gekozen).

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een reden en een oorzaak?

Slide 18 - Open vraag

Een .... geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
A
samenvattend verband
B
chronologisch verband
C
toelichtend verband
D
opsommend verband

Slide 19 - Quizvraag

Bij een ... worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.
A
concluderend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
samenvattend verband

Slide 20 - Quizvraag

Bij een ... wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Samenvattend verband
D
Chronologisch verband

Slide 21 - Quizvraag

Een ... geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
A
redengevend verband
B
toegevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 22 - Quizvraag

Een ... laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
A
doel-middelverband
B
oorzakelijk verband
C
toegevend verband
D
vergelijkend verband

Slide 23 - Quizvraag

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
Middel/doel
B
Samenvattend
C
Oorzaak/gevolg
D
Voorwaardelijk

Slide 24 - Quizvraag

Omdat er een pandemie uitbrak, deed ik minder aan mijn huiswerk.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
uitleggend verband

Slide 25 - Quizvraag

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wat is het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 26 - Quizvraag

Schrijf een verhaaltje van maximaal 25 woorden.
- Gebruik een signaalwoord voor opsomming,
- een signaalwoord voor tegenstelling en
-een signaalwoord voor reden

Slide 27 - Open vraag

Tekstverbanden en signaalwoorden ...
snap ik goed
maak ik me niet druk om
moet ik nog beter oefenen
blijf ik lastig vinden
anders ...

Slide 28 - Poll

Huiswerkopdrachten deze week:
Hoofdstuk 2, Lezen, bladzijde 42 van je boek:


Maak de startopdracht
• Lees daarna de theorie en bekijk het uitlegfilmpje in Nieuw Nederlands
• Maak vervolgens de volgende opdrachten in je schrift: 1, 2 en 4

Je maakt deze opdrachten dus in je schrift!





Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag
Wat
• Lees de theorie op blz 42
• Maken: 1, 2 en 4 (in je schrift)

Hoe
Eerste 10 minuten individueel, in stilte.
Als de timer afgelopen is mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Hulp nodig?
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs


Klaar?
Dan ga je aan de slag met de eindopdracht voor Windkracht 12


timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide