Anatomie en Portret - Mens in actie (A2)

Wat ga je leren?


  • Wat is de man van Vitruvius?
  • Voldoe jij aan "het ideaalbeeld"?
  • Wat zijn de ideale menselijke verhoudingen?
  • Zelf aan de slag met menselijke verhoudingen.
  • 1 / 19
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    Beeldende vormingMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

    In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 5 videos.

    time-iconLesduur is: 60 min

    Onderdelen in deze les

    Wat ga je leren?


    • Wat is de man van Vitruvius?
    • Voldoe jij aan "het ideaalbeeld"?
    • Wat zijn de ideale menselijke verhoudingen?
    • Zelf aan de slag met menselijke verhoudingen.
  • Slide 1 - Tekstslide

    Slide 2 - Video

    Niet perfect     


    Op grond van deze verhoudingen werden in de Oudheid en de Renaissance beelden gemaakt. De verhoudingen werden daarbij precies aangehouden. De zo ontstane beelden geven de ideale mens weer. In werkelijkheid zijn deze bij geen enkel levend mens aanwezig.


    Ook gelden deze verhoudingen voor een volwassen lichaam. De verhoudingen bij groeiende kinderen is heel anders.

    Slide 3 - Tekstslide

    Slide 4 - Tekstslide

    Deze test kun je met je maatje doen. 
    Nodig: pen, meetlint en de test. 
    Succes!

    Slide 5 - Tekstslide

    Slide 6 - Tekstslide

    Slide 7 - Video

    Lichaam:


    • Een gemiddeld lichaam is ongeveer 7 à 7½ hoofden groot.
    • Het ideale lichaam is ongeveer 8 hoofden groot.
    • Het ideale lichaam is op te delen in 8 even lange stukken:
    • De bovenkant van het geslachtsdeel is het midden van het lichaam.
    • De lengte van het scheenbeen is gelijk aan de lengte van de heup.
    • Wanneer het lichaam rechtop staat, is de lengte van de arm zodanig dat de vingertoppen tot halverwege de dij komen.
    • De spanwijdte van uitgestrekte armen (gemeten vanaf de uiteinden van de middelste vingers) is precies 1,07 maal de lichaamslengte.
    • De lengte van de voet is ongeveer gelijk aan de lengte van de onderarm.

    Slide 8 - Tekstslide

    De opdracht

    Ontwerp en maak een mens in actie (beweging).

    Let daarbij op de menselijke verhoudingen en pas deze op de juiste manier toe.

    Het figuur maakt een beweging, is in actie.

    Aan de houding moet je kunnen zien wat het figuur aan het doen is.


    Slide 9 - Tekstslide

    Bekijk deze kunstwerken. Welke bewegingen herken je?

    Slide 10 - Tekstslide

    opdracht starten:
    begin met een tekening op A4 en teken een figuur in de juiste verhouding.
    maak een tweede tekening op A4 en zet het figuur in de juiste actieve houding, gebruik de gezochte afbeeldingen.
    teken de omgeving waar jouw actiefiguur is. zoals een voetballer op het voetbalveld, een danser in een dansstudio enz.
    zijn deze tekeningen af gaan we naar de volgende stap: het figuur maken.
    2. Maak een tweede tekening op A4 (in je dummie) en zet het figuur in de juiste actieve houding, gebruik de gezochte afbeeldingen.
    3.  Teken de omgeving waar jouw actiefiguur is, zoals een voetballer op het voetbalveld, een danser in een dansstudio enz.

    Zijn deze tekeningen af, gaan we naar de volgende stap: het figuur maken.
    1.
    • Vouw een A4  3x in de breedte dubbel.  Je hebt nu 8 stroken. Teken in de juiste verhouding een figuur (zie voorbeeld).
    • Schrijf 10 verschillende acties op in je dummie en kies 2 favoriete acties uit.

    • Zoek van elke actie een voorbeeld op internet, print deze afbeelding uit en plak het in je dummie (huiswerk)
    • Maak van deze acties een schets, gebruik daarvoor je sjabloon.
    Oriëntatie opdracht

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Video

    3D
    1. Maak een geraamte volgens het instructie filmpje.
    2. Zet je figuur in een actieve houding.
    3.  Bekleed je figuur met stroken papier maché.
    4. Kleed je figuur aan.
    5. Maak een passende sokkel bij jouw figuur. 

    Slide 13 - Tekstslide

    VERDIEPING
    Portret

    Slide 14 - Tekstslide

    Hoofd:

    • De ogen zitten op het midden van de verticale as van het gezicht.
    • Het hoofd kan in 3 delen worden gedeeld. Van de bovenkant tot de wenkbrauwen, van de wenkbrauwen tot het puntje van de neus en van het puntje van de neus tot de kin.
    • Het gezicht is ongeveer even groot als een hand.
    • De afstand tussen de ogen is gelijk aan de breedte van één oog.
    • De afstand tussen de hoek van
    •      de mond en de hoek van het
    •      oog is gelijk aan de lengte van
    •      het oor.
    • De breedte van de neus is

         gelijk aan de breedte van

         het oog.

    • De breedte van de mond is

         gelijk aan de afstand tussen

         de pupillen.

    Slide 15 - Tekstslide

    Slide 16 - Video

    Slide 17 - Video

    Introductie opdracht portret:
    Ga aan een lange tafel tegenover elkaar zitten.
    De ene kant van de tafel zitten de tekenaars en aan de andere kant van de tafel zitten de modellen. 
    Teken in 2 minuten de persoon die tegenover je zit na, na 2 minuren schuif je een stoel op en ga je verder met de portret waar je voorganger aan heeft gewerkt. Na 2 minuten wordt er weer door gewisseld etc. (Daarna wisselen de tekenaars en de modellen van rol)

    Slide 18 - Tekstslide

    Opdracht:
    Maak een zelfportret waarbij je goed let op de verhoudingen in een gezicht. 
    Zie afbeelding op de volgende pagina. Gebruik ter ondersteuning van het technisch tekenen de filmpjes die daarna volgen.

    BONUS: Gebruik een complementair kleur contrast (kleurpotloden) i.p.v. grijs potlood, voeg een accessoire toe aan jouw portret. (denk aan: sieraden, pet, koptelefoon etc.)

    Slide 19 - Tekstslide