10.3 + 10.4 + 10.5

10.3
Wat moet je weten van elke levensfase?
- leeftijden die erbij horen
- lichamelijke ontwikkelingen
- geestelijke ontwikkelingen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10.3
Wat moet je weten van elke levensfase?
- leeftijden die erbij horen
- lichamelijke ontwikkelingen
- geestelijke ontwikkelingen

Slide 1 - Tekstslide

Hormonen in de puberteit
Hormonen zijn regelstoffen.
 
Worden gemaakt in hormoonklieren, komt dan in het bloed
In de eierstokken (vrouw) en zaadballen (man)

Zaadballen --> maken zaadcellencellen en mannelijk geslachtshormoon (testosteron)

Eierstokken --> hierin rijpen eicellen, vrouwelijk geslachtshormoon (oestrogeen)



Slide 2 - Tekstslide

Hormonen in de puberteit
Hormonen zijn regelstoffen.
 
Worden gemaakt in hormoonklieren, komt dan in het bloed
In de eierstokken (vrouw) en zaadballen (man)

Zaadballen --> maken zaadcellencellen en mannelijk geslachtshormoon (testosteron)

Eierstokken --> hierin rijpen eicellen, vrouwelijk geslachtshormoon (oestrogeen)



Slide 3 - Tekstslide

10.4
Bloemen op een plant zijn voor voortplanting
Kroonbladeren - gekleurde bladeren om insecten te lokken
Kelkbladeren - beschermen de bloem als die nog in knop zit
Nectarkliertjes maken nectar (zoete vloeistof) dit lokt insecten
Stamper = vrouwelijk deel van de bloem (voortplantingsorgaan)
Meeldraad = mannelijk deel van de bloem (voortplantingsorgaan)

Slide 4 - Tekstslide

10.4
Meeldraden
- bestaan uit een helmdraad en helmknop
- maken stuifmeelkorrels > mannelijke voortplantingscellen
- stuifmeelkorrels samen noem je stuifmeel

Stamper
- bestaat uit de stempel, stijl en vruchtbeginsel (dikke onderkant)
- in vruchtbeginsel --> zaadbeginsels (bevatten eicellen (1 eicel in 1 zaadbeginsel)
- eicellen zijn vrouwelijke voortplantingscellen

Stuifmeelkorrel + eicel = (bevrucht) zaadje

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting
  • Stuifmeelkorrel groeit naar eicel toe
  • stuifmeelkorrel beland op stamper (bestuiving)
  • er groeit een buisje uit: de stuifmeelbuis
  • kern van stuifmeelkorrel gaat tijdens groeien van stuifmeelbuis
     mee naar het vruchtbeginsel
  • stuifmeelbuis eindigt in het zaadbeginsel bij een eicel
  • kern van stuifmeelkorrel dringt eicel binnen
  • kern van stuifmeelkorrel versmelt met kern eicel --> bevruchting
  • er ontstaat een zaadje

Slide 7 - Tekstslide

Hoe komen stuifmeelkorrels en eicellen bij elkaar?

  • Insectenbloemen > insecten vervoeren stuifmeel
    - insecten komen op bloem af > bloem geurt, bloem fel gekleurd is of bloem nectar bevat 
    - stuifmeel plakt aan insect vast en insect gaat naar volgende bloem
    - stuifmeelkorrels blijven plakken op stamper van volgende bloem
  • Windbloemen > stuifmeelkorrels van windbloemen zijn heel klein en licht
    - bij windbloemen neemt de wind stuifmeel mee
    - windbloemen zijn klein en hebben geen geur
    - meeldraden en stampers hangen ver uit de bloem


Slide 8 - Tekstslide

Hoe ontstaan vruchten en zaden?

  1. Bloemen verschrompelen
    - kroonbladeren verkleuren, verschrompelen en vallen af
    - bij veel vruchten blijven kelkbladeren zitten
  2. Zaadbeginsel wordt zaad
    - bevruchte eicel ontwikkelt zich tot kiem > kiem is het jonge plantje wat in het zaad zit
    - terwijl kiem groeit ontwikkelt rest van zaadbeginsel zich tot zaad
    - zaad bestaat uit een kiem en twee zaadlobben met reservevoedsel 
    - de kiem gebruikt het reserve voedsel tijdens het ontkiemen > als jonge plantje uit zaadje komt
  3. Het vruchtbeginsel wordt vrucht
    - het vruchtbeginsel gaat groeien en verandert in een vrucht
    - alle vruchten hebben één of meer zaden
    - voortplanting is pas klaar als zaden op een plek komen waar ze kunnen ontkiemen en uitgroeien tot nieuwe plant

Slide 9 - Tekstslide

bloem -> bestuiving, bevruchting -> vrucht met zaden

Slide 10 - Tekstslide

10.4 Voortplanting met bloemen
Hoe verspreiden planten hun zaden?

  1. Verspreiding door dieren
    - sommige zaden zijn kleverig of stekelig, blijven plakken aan vacht
    - sommige zaden zijn eetbaar (vruchten), komen met ontlasting weer naar buiten (verspreiding over grote afstand)
  2. Verspreiden door de plant zelf
    - vruchten knappen open door bijv. warmte, aanraking of regendruppels
    - een Springbalsemien kan zaden wel 4 meter ver schieten
  3. Verspreiden door de wind
    - zaden zijn heel licht en hebben aanpassingen waardoor ze kunnen zweven
    - paardenbloemenzaadjes hebben een parachuutje en esdoornszaadjes een vleugel

Slide 11 - Tekstslide

10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Kunnen planten zonder bevruchting voortplanten?

  • Voortplanting met bevruchting
    - geslachtelijke voortplanting
    - zaden
  • Voortplanting zonder bevruchting
    - ongeslachtelijke voortplanting
    - bollen / knollen / uitlopers

Slide 12 - Tekstslide

10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Bollen & knollen

  • Bollen > stukje stengel onder de grond met korte, dikke bladeren
    - in de dikke bladeren zit reservevoedsel > rokken
    - tussen de rokken ontstaan klisters > deze groeien uit tot nieuwe bollen
    - uit nieuwe bollen kunnen nieuwe planten groeien
    - bijv. uien en tulpen

  • Knollen > verdikte stengels die onder de grond groeien
    - knollen krijgen uitlopers, hieruit groeien nieuwe planten
    - bijv. aardappel

Slide 13 - Tekstslide

10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Uitlopers & wortelstokken

  • Uitlopers > sommige planten maken lange stengels boven de grond
    - aan deze lange stengels komen wortels waaruit nieuwe
    planten groeien
    - bijv. aardbeien

  • Wortelstokken > lange stengels onder de grond
    - uit verdikkingen op de wortelstokken groeien nieuwe plantjes
    - lelietjes-van-dalen en bamboe

Slide 14 - Tekstslide

10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Hoe lang leven planten?

  • Eenjarige planten
    - ontkiemen, groeien en bloeien maar één jaar, daarna sterven ze af
    - zaden blijven in leven in de winter en ontkiemen in het voorjaar
  • Tweejarige planten
    - in het eerste jaar ontkiemt de plant en groeit hij
    - plantendelen boven de grond sterven af en wortel onder de grond blijft leven
    - in het tweede jaar bloeit de plant en vormt zaden, na tweede jaar sterft de hele plant (zie volgende dia voor afbeelding)
  • Overblijvende planten
    - kruidachtige planten > groeien en bloeien elk jaar, in de winter sterven bovengrondse delen af,
    in het voorjaar groeit de plant weer
    - houtachtige planten > laten hun bladeren vallen, krijgen in het voorjaar weer nieuwe bladeren



Slide 15 - Tekstslide

10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Levenscyclus tweejarige plant
                       Jaar 1:                                                                Jaar 2:

Slide 16 - Tekstslide