Les 5.1 + 5.2

 Today
  • Start with theme 5: house and home
  • Get your chromebook
  • Vocabulary A en B 
   
    
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Start with theme 5: house and home
  • Get your chromebook
  • Vocabulary A en B 
   
    

Slide 1 - Tekstslide

Planner
Lesson 7.1 + 7.2 = homework for Friday 14th of February
Lesson 7.3 + 7.4 = homework for 1st lesson of week 9

Slide 2 - Tekstslide

Types of houses
detached
house
terraced
house
flat
semi-detached
house

Slide 3 - Sleepvraag

Around the house
roof
chimney
driveway
lawn

Slide 4 - Sleepvraag

In the living room
coffee
table
sofa
curtains
carpet

Slide 5 - Sleepvraag

In the bathroom
toothbrush
towel
shower
mirror

Slide 6 - Sleepvraag

In the kitchen
cupboard
fridge
sink
stove

Slide 7 - Sleepvraag

In the bedroom
wardrobe
pillow
bedside
table
duvet

Slide 8 - Sleepvraag

Activities in/around the house
brush your hair
walk the dog
mow the lawn
get dressed

Slide 9 - Sleepvraag

Activities in/around the house
dust
do the dishes
vacuum
do the laundry

Slide 10 - Sleepvraag

Vocabulary
Textbook
Pronunciation vocabulary A & B
Repeat the words
  • Together

Slide 11 - Tekstslide

Stone 13 & 14
Textbook page 76
Reader page 152
13: Talking about living situations
14: Giving your opinion
  • Read along in textbook/reader
  • Any questions?

Slide 12 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 13 - Tekstslide

Negations with have (got)
Watch the video + make notes

Slide 14 - Tekstslide

Tag questions
In het Nederlands: aangeplakte vragen




Jij houdt van chocolade, toch?




Het is mooi weer, he?




Als je wil weten of iemand er net zo over denkt als jij, kun je een tag questions achter je zin plakken.




Slide 15 - Tekstslide

Tag questions
Stap 1: Herhaal het werkwoord




Als er een vorm van to be, have got of een hulpwerkwoord (can, could, should, will, would, must, shall) in de zin staat.
This is easy, isn't it?
Jack has got a tidy room, hasn't he?
You can walk home, can't you?

Slide 16 - Tekstslide

Tag questions
Stap 1: Herhaal het werkwoord




Bij alle andere hoofdwerkwoorden, gebruik je
do/don't of does/doesn't
Roy lives with his mom, doesn't he?
Peter and John play football, don't they?

Slide 17 - Tekstslide

Tag questions
Stap 2: Maak het werkwoord ontkennend (-) of bevestigend (+)




Als de zin bevestigend (+) is, is de tag question ontkennend (-)
Robbie is fantastic, isn't he?
Als de zin ontkennend (-) is, is de tag question bevestigend (+)
Your aunt and uncle live on a farm, don't they?
You haven't got a cat, have you?
Your brothers don't have any chores, do they?

Slide 18 - Tekstslide

Tag questions
Stap 3: Zet het persoonlijk voornaamwoord erachter




Afgeleid van het onderwerp: I, you, he, she, it, we, they
The house looks great, doesn't it?
Jill and Tess have got a tidy room, haven't they?
Katie is happy, isn't she?

Slide 19 - Tekstslide

Tag questions
Stap 1: Herhaal het werkwoord




Stap 2: Maak het werkwoord ontkennend (-) of bevestigend (+)




Stap 3: Zet het persoonlijk voornaamwoord erachter




Slide 20 - Tekstslide

          Quizizz
Grammar 14 & 15


Slide 21 - Tekstslide

Homework theme 5
BK en KGT

Lezen: themewords B, pagina 66
Maken:  opdracht 4
Lezen: tekst C
Maken: opdracht 5, 6 en 7





Slide 22 - Tekstslide