1. Ik was vandaag de vieze glazen af.
2. Mijn nichtje heeft een spelletje gekregen voor haar verjaardag.
3. Dit spannende boek heb ik in één ruk uitgelezen!
4. Ik heb het werkstuk ‘Artis’ op tijd ingeleverd.
5. De vriendelijke jongen besloot zijn vriendin met een cadeautje te verrassen.