23-04-2024 - les 2 - elkaar begroeten, het alfabet en familie

Les 2 - periode 4 - dinsdag 23 april 2024
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 - periode 4 - dinsdag 23 april 2024

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • We oefenen met elkaar begroeten
  • We bestuderen het alfabet en de uitspraak
  • We lezen en leren over familie(leden)
  • Ik leer de getallen 1 t/m 20

Slide 2 - Tekstslide

Elkaar begroeten

Slide 3 - Tekstslide

El alfabeto español


Slide 4 - Tekstslide

De uitspraak
c
Als de c wordt gevolgd door a, o of u:     klank = k
Als de c wordt gevolgd door i of e:           klank = s
ch
ch wordt uitgesproken als 'tjs' (fietsje)
g
Als de g wordt gevolgd door a, o of u:     klank = g in 'goal'
Als de g wordt gevolgd door e of i:           klank = g in 'geel'
gue
gui
de 'g' wordt uit gesproken als: g in 'goal
--> de 'u' hoor je niet...
h
de h wordt níet uitgesproken 
el hotel - el café - el gato
el guía - el chocolate

Slide 5 - Tekstslide

De uitspraak
i
de i wordt uitgesproken als 'ie' (in ziek)
j
de j wordt uitgesproken als een zachte 'g' (in geel)
ll
de dubbele l wordt uitgesproken als een 'j' (jarig)
ñ
de ñ klinkt als 'nj' (in oranje)
que
qui
de 'q' wordt uitgesproken als een 'k'
de 'u' hoor je niet.... (net zoals bij gui/gue)
el día - el quiosco - mañana - España - el año - llamarse - la jirafa

Slide 6 - Tekstslide

De uitspraak
r
de 'r' klinkt als een sterke r aan het begin: rojo (=rood)
de 'r' klinkt als een zwakke r in het midden: cero (=nul)
rr
de dubbele 'r' klinkt als een sterk rollende 'r'
u
de 'u' klinkt als 'oe' (boek)
v
de 'v' klinkt als een zachte b
x
de 'x' klinkt als 'ks' (behalve in México --> x = zachte g)
y
de 'y' klinkt als een 'j'
y = ook een woord (betekenis = en): klinkt 'als 'ie'
z
de 'z' klinkt als een 's' of als 'th' (in midden en Noord-Spanje)
el perro - Juan - y - la zeta - la vaca

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Lezen - mi familia
'Hola, soy Maribel, tengo 16 años y estudio turismo.
Tengo un hermano  y una hermana. Mi hermano tiene 19 años, se llama Vicente y trabaja en un supermercado. Mi hermana tiene 12 años y se llama Julia.
Mi madre se llama Carmen y mi padre se llama José. Tienen 45 años. 
Mi padre trabaja en un hospital, es médico. Mi madre trabaja en una fábrica, es secretaria. Y tú, ¿cuántos años tienes? ¿Y cómo es tu familia? 
Saludos, Maribel.'

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoorden
'Hola, soy Maribel, tengo 16 años y estudio turismo.
Tengo un hermano  y una hermana. Mi hermano tiene 19 años, 
se llama Vicente y trabaja en un supermercado. Mi hermana tiene 
12 años y se llama Julia.
Mi madre se llama Carmen y mi padre se llama José. Tienen 45 años. 
Mi padre trabaja en un hospital, es médico. Mi madre trabaja en una fábrica, es secretaria. Y tú, ¿cuántos años tienes? ¿Y cómo es tu familia? 
Saludos, Maribel.'
soy
tengo
estudio
trabajo
ik ben
ik heb
ik studeer
ik werk
se llama
hij/zij heet

Slide 10 - Tekstslide

Vraag & antwoord

Slide 11 - Tekstslide

Familierelaties
'Hola, soy Maribel, tengo 16 años y estudio turismo.
Tengo un hermano  y una hermana. Mi hermano tiene 19 años, se llama Vicente y trabaja en un supermercado. Mi hermana tiene 12 años y se llama Julia.
Mi madre se llama Carmen y mi padre se llama José. Tienen 45 años. 
Mi padre trabaja en un hospita, es médico. Mi madre trabaja en una fábrica, es secretaria. Y tú, ¿cuántos años tienes? ¿Y cómo es tu familia? 
Saludos, Maribel.'
la madre
el padre
los padres
de moeder
de vader
de ouders

Slide 12 - Tekstslide

Vraag & antwoord
¿Cuántos hermanos tienes?
¿Cómo se llama tu hermano/-a?
¿Cómo se llama tu madre?
¿Cuántos años tienes?
¿Cuántos años tiene tu hermano/-a?
¿Dónde trabajas?
No tengo ... = ik heb geen ...



Slide 13 - Tekstslide

Los números 1-20

Slide 14 - Tekstslide

Los números

Slide 15 - Tekstslide

los números 1 - 6
uno - dos - tres  

cuatro - cinco - seis


Slide 16 - Tekstslide

los números 11 - 13
onc

doce

trece

Slide 17 - Tekstslide

los números 14 - 16
catorce

quince

dieciséis

Slide 18 - Tekstslide

los números 17 - 19
diecisiete

dieciocho

diecinueve

Slide 19 - Tekstslide

Hoe zeg je nummer 11 in het Spaans?
A
uno
B
trece
C
nueve
D
once

Slide 20 - Quizvraag

1. Hoe schrijf je het nummer 17 in het Spaans?
A
dieciséis
B
diecisiete
C
dieciseis
D
diecisiette

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf het nummer 20 in het Spaans?
A
veite
B
tente
C
veinte
D
veinten

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf je de getallen 0 t/m 20 allemaal aan elkaar?
A
B
No

Slide 23 - Quizvraag

Kies het antwoord waarbij de getallen in de juiste volgorde staan:
cuatro, siete, veinte, dos, trece
A
14-6-20-2-3
B
4-7-20-2-13
C
4-6-10-2-3
D
14-7-10-2-13

Slide 24 - Quizvraag

Kies het antwoord waarbij de uitgeschreven getallen in de juiste volgorde staan: 5-1-19-12-16
A
cinco-uno-diecinueve-doce-dieciséis
B
uno-cinco-diecinueve-doce-diez
C
quince-uno-diecinueve-doce-diez
D
cinco-uno-dieciocho-doce-dieciséis

Slide 25 - Quizvraag


¿Cuántos perros hay (=zijn er)?

A
cuatro
B
dos

Slide 26 - Quizvraag



¿Cuántos chicos hay?
A
cinco
B
nueve

Slide 27 - Quizvraag



¿Cuántos coches hay?

A
siete
B
ocho

Slide 28 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide