Lesson 4: Speaking opdr. 45 t/m 52

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: 2.4
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Neem het boek van Engels voor je.

Lees de woorden/grammar/phrases door van les 1 + 2. 

Huiswerkcontrole:

Lesson 3: exercise 39 till 42.  

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Bijvoorbeeld: geef antwoord in een zin van minimaal 5 woorden.

3. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- kun je de grammar 'hebben - have got' op de juiste manier in de zin gebruiken, zowel bevestigend als ontkennend. 

- ken je de woorden van 'words 2.4'. 

Minicheck

Quiz mee!

Heb je alle 3 de vragen goed? 

Dan mag je daarna zelfstandig aan de slag. 

Niet alle 3 de vragen goed? 

Niet erg! Doe mee met de instructie. 

Wat betekent in het Nederlands:
different?

I ........ pair of black shoes.

1. has got
2. have got

Bij welke 3 personen gebruik je:
has got of hasn't got?

Verdiept arrangement

3 vragen goed? Aan de slag!

Lees en maak les 2.4 opdr. 46 t/m 52 (- 48) op blz. 82 t/m 86. 

Samenwerken? Ga dan aan de grote tafel op de gang bij juf Eva zitten.  

Klaar? 

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Lezen / tekenen / Smartgame (of klein samenspel; bijv. Dobble).

4. Instructie

Luister en lees mee op de volgende dia. 

Have got / has got = hebben

I have got an apple

you have got an apple

he has got an apple

she has got an apple

it has got an apple

we have got an apple

you have got an apple

they have got an apple

BELANGRIJK:

he - she - it = has got

Alle andere personen: have got.

Afkortingen: 

They ......................got a new car.

1. have
2. has

I ...............new shoes.

1. have got
2. has got

she ................a new dress.

1. has got
2. have got

Ontkennend

she has got new shoes.

1. She haven't got new shoes
2. She hasn't new shoes.
3. She hasn't got new shoes.

They have got braces.

1. They hasn't braces
2. They haven't got braces
3. They haven't braces'

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 2.4, opdr. 46 t/m 52 (-47, -48) op blz. 82 t/m 86 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest + maakt zelfstandig, in stilte:

Lees en maak 2.4, opdr. 46 t/m 52 (-48), op blz. 82 t/m 86 --> V

                              2.4, opdr. 46 t/m 52 (-47, -48), op blz. 82 t/m 86 --> B + I

Ben je klaar?

1. Kijk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Lezen/tekenen/Smartgame. 

7. Evaluatie

- zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!

Huiswerk/Homework:

donderdag 18-11-2021: EN 2.4, opdr. 46 t/m 52 (-48) --> V

                                                 EN 2.4, opdr. 46 t/m 52 (-47, -48) --> B + I

I ............ a dog.

1. have got
2. has got

Sarah .......................a nice bike.

1. has got
2. have got

we .................nice eyes.

1. haven't got
2. hasn't got

she ...... a ticket.

1. haven't got
2. hasn't got