H1 Bron H werkwoorden op -re - blz 51

Bonjour à tous!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Je vais apprendre...

Aan het eind van de les kan je werkwoorden op -re vervoegen in de tegenwoordige tijd én in de passé composé

Pak blz 51 bron H erbij. 

Slide 2 - Tekstslide

Réviser...
Waar denk je aan als je ''werkwoorden op -re'' hoort?

Tegenwoordige tijd?

Passé composé?

Slide 3 - Tekstslide

Réviser...
Kennen jullie werkwoorden die eindigen op -re?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke werkwoordsgroepen zijn er in het Frans?
Werkwoorden op -er -> parler, manger, travailler

Werkwoorden op -ir -> choisir, réfléchir

Werkwoorden op -re -> rendre









Slide 6 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -re
Voorbeelden van werkwoorden op -re: 
vendre (verkopen), rendre (teruggeven), attendre (wachten), répondre (antwoorden), descendre (uitstappen), perdre (verliezen).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Werkwoorden op -re in de présent (tt)
Je
stam + s
Tu
stam + s
Il/elle/on
stam + x
Nous
stam + ons
Vous
stam + ez
Ils/elles
stam + ent
 stam + uitgang


Hoe maak je de stam van een werkwoord op -re?

Slide 9 - Tekstslide

Dus: 
De stam van de regelmatige werkwoorden op -re krijg je door -re weg te laten. Zet de uitgang achter de stam.  Répondre = antwoorden
Je réponds = ik antwoord
Tu réponds = jij antwoordt
Il/elle/on répond = hij/zij antwoordt, men antwoordt
Nous répondons = wij antwoorden
Vous répondez = u antwoordt, jullie antwoorden
Ils/elles répondent = zij antwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Le verbe ''rendre''
Je rends
Tu rends
Il/elle/on rend
Nous rendons
Vous rendez
Ils/elles rendent

Slide 11 - Tekstslide

Le verbe ''rendre''
Je ...
Tu ...
Il/elle/on ...
Nous ...
Vous ...
Ils/elles ...

Slide 12 - Tekstslide

Choisis la bonne réponse du verbe ''répondre'' au présent.

Je (répondre) ________ l'exercice.
A
répond
B
répondre
C
réponds
D
répondres

Slide 13 - Quizvraag

Werkwoorden op -re in de passé composé

Hoe maken we ook alweer de passé composé voor werkwoorden die eindigen op -er?

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoorden op -re in de passé composé

vorm van avoir + voltooid deelwoord

Hoe maken we het voltooid deelwoord -> - re + u

Exemple -> attendre
Elle a attendu

Slide 15 - Tekstslide

Voltooid tijd= Passé composé 
Let op! Het voltooid deelwoord (passé composé) van de werkwoorden op -re eindigt op een -u.
  avoir + stam + u
Tu as entendu cela? = Heb je dat gehoord?
Il a rendu le livre? = Heeft hij het boek teruggegeven?

Slide 16 - Tekstslide

Passé composé
bestaat uit twee: 1 = hulpwerkwoord avoir, 2 = voltooid deeldwoord
j'ai                    rendu
tu as               rendu
il/elle/on a   rendu
nous avons rendu
vous avez    rendu
ils/elles ont rendu

Slide 17 - Tekstslide

Exercice
timer
2:30
Vul de juiste vorm van het werkwoord ''attendre'' (wachten) in, in de passé composé.
Je mag met degene naast je werken op fluistertoon.

1. Nous ____________ le train.
2. Je ____________ mon ami à la gare.
3. Elle ____________ son ami devant le cinéma.
4. Vous ____________ le prof dans la salle de classe.
5. Tim et Tom ____________ le bus.


Slide 18 - Tekstslide

Welk antwoord is juist?
A
Je répond à ta question
B
Je réponde à ta question
C
Je réponds à ta question

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is juist?
Verkopen jullie/verkoopt u het huis?
A
Vous vendrez la maison?
B
Vous vendez la maison?
C
Vous vendent la maison?

Slide 20 - Quizvraag

Zij hebben de wedstrijd verloren.
A
ils ont perdé le match
B
ils ont perdre le match
C
ils ont perdu le match

Slide 21 - Quizvraag

vertaal:
Hij wacht (attendre)

Slide 22 - Open vraag

vertaal:
zij antwoorden (répondre)

Slide 23 - Open vraag

Vertaal:
Jij hebt teruggegeven (rendre)

Slide 24 - Open vraag