In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Cursus 5
herhaling grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan een lidwoord in de zin herkennen.
Ik kan zelfstandige naamwoorden in de zin aanwijzen.
Ik kan de werkwoorden aanwijzen in de zin.
Slide 2 - Tekstslide
Woordsoorten
Woorden van een zin kan je indelen in woordsoorten.
We gaan kijken naar soorten woorden
Slide 3 - Tekstslide
Lidwoord
de
het
een
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf de drie lidwoorden op
Slide 5 - Open vraag
Zelfstandig naamwoord
mensen, dieren, dingen, planten
je kan er meestal een lidwoord voor zetten: de lucht, het boek
namen zijn ook zelfstandige naamwoorden: Karin, Disney, Noordik, Vroomshoop, Overijssel
Slide 6 - Tekstslide
Schrijf drie zelfstandige naamwoorden op
Slide 7 - Open vraag
Hij toonde een kaart met de route van de orkaan.
lw =
zn =
Slide 8 - Tekstslide
Werkwoord
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat je doet.
Met andere woorden: een werkwoord geeft een activiteit aan.
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf drie werkwoorden op
Slide 10 - Open vraag
De trainer kiest een opvallende opstelling tegen Duitsland.
Slide 11 - Open vraag
Het hout in de kachel brandt goed.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quizvraag
In een tweetal
Van wat voor soort muziek houd jij?
Geef antwoord in een hele zin van ten minste zes woorden. Noteer welke woorden in jouw zin een lidwoord, een werkwoord of een zelfstandig naamwoord zijn.