Soorten goederen

Rijnmond
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rijnmond

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Terugblik
vacature & verkoopgesprekken

Nieuwlesdoel
Soorten goederen

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort bij een vacature?

Slide 3 - Open vraag

Verkoopgesprekken welke fases horen hierbij?

Slide 4 - Open vraag

Lesdoel
Je leert welke soorten goederen er zijn


Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten goederen zijn er?
Convenience goods: dagelijkse goederen 
(boodschappen)

Shopping goods: deze koop je minder vaak 
(kleding & schoenen)

specialty goods: hiervoor doe je veel moeite en geld
 (auto/laptop)

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!


maak opdracht 3.11 en opdracht 3.12

we bespreken dit klassikaal als het af is

Slide 7 - Tekstslide

Assortiment
Kernassortiment: staat centraal in winkels daar komt de klant voor (meestal 80%)

Randassortiment: bestaat uit producten die het kernassortiment aanvullen (meestal 20%)

Slide 8 - Tekstslide

Waar bestaat het kernassortiment van de Shell (een tankstation?)

Slide 9 - Open vraag

Waar bestaat het randassortiment uit bij de Shell (een tankstation)?

Slide 10 - Open vraag

Convience goods zijn?
A
een auto kopen
B
boodschappen kopen
C
kleding kopen

Slide 11 - Quizvraag

randassortiment veranderen
1.hou je aantrekkelijk voor je klanten
2.je winstmarge verhogen
3.imago verandering
4.concurrentie positie


Slide 12 - Tekstslide

we doen het samen!
ga naar deze website: https://throw.store/
1. Wat voor "goods" verkopen ze?
2. Wat is het kernassortiment wat ze verkopen?
3. Wat is het randassortiment wat ze verkopen?
4. Wat zouden ze kunnen veranderen aan het randassortiment en waarom?


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak 3.13, tot en met 3.18

ben je klaar ? 
Huiswerk: 3.19 tot en met 3.23



Slide 14 - Tekstslide

Let op!
Bereid je alvast voor op de verkoopgesprekken deze zijn volgende les voor een cijfer!

1. Observeren
2. Benaderen
3. Doorvragen
4. Informeren en/of adviseren
5. Bijverkoop of plaatsvervangende verkoop
6. Afrekenen
7. Afscheid nemen

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd
vandaag?

Slide 16 - Open vraag