V3 Unit 4 - Lesson 4

V2A - EN





Put your book on your table






1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

V2A - EN





Put your book on your table






Slide 1 - Tekstslide

present perfect - past perfect
What is the difference?

Slide 2 - Tekstslide

Which is correct? 

 When I came home, my girlfriend has cooked dinner. 
 When I came home, my girlfriend had cooked dinner. 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Unfinished time!

Slide 5 - Tekstslide

Unfinished time!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Past perfect
How do we form the past perfect?

Slide 8 - Tekstslide

Some & Any
Some/any

Slide 9 - Tekstslide

Some/any: basisregel
'Some': positieve/bevestigende zinnen
I have some money.


'Any': negatieve/ontkennende zinnen en vraagzinnen
I don't have any money.
Do you have any money?


Slide 10 - Tekstslide

We have ___ apples.
A
some
B
any

Slide 11 - Quizvraag

Did you see ___ good films this weekend?
A
some
B
any

Slide 12 - Quizvraag

There are ___ candies in my bag.
A
some
B
any

Slide 13 - Quizvraag

Some/any: uitzonderingen
'Some': als je ergens om vraagt of een aanbod doet en een positief antwoord verwacht
Can I have some water, please?
Would you like some tea?

'Any': bij 'never', 'hardly', 'without'
He never has any time.
She passed the test without making any mistakes.

Slide 14 - Tekstslide

Some/any: samenstellingen
Bij samenstellingen met 'some' en 'any' gelden dezelfde regels.
There is someone at the door.
Is anyone home?

I want to do something.
I can't do anything for you.

Slide 15 - Tekstslide

had + voltooid deelwoord

Slide 16 - Tekstslide

The play starts
We get to the theatre
Voorbeeld 1

Slide 17 - Tekstslide

4,4: Singular or plural

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (nouns)
Sommige zelfstandige naamwoorden die enkelvoud zijn in het Nederlands, zijn meervoud in het Engels:

The police are arriving at the scene.
The surroundings of Belize are beautiful.
The stairs are very steep.

Slide 19 - Tekstslide

Bedenk nog een voorbeeld van een woord dat enkelvoud is in het Nederlands en meervoud in het Engels

Slide 20 - Open vraag

Voorwerpen bestaand uit twee gelijken helften
Bij voorwerpen die bestaan uit twee gelijken helften gebruiken we meervoud:
Your swimming goggles are very colorful.
Scissors are dangerous to run with.

Na 'a' en telwoorden gebruik je 'pair(s) of'
A pair of glasses / Six pairs of scissors

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer gebruik je meervoud nog meer?
Bij combinaties met getallen:
I'm 15 years old
That game costs 34 euros!

Wanneer het onderwerp meervoud is: 
Mara and Parker bought over 20 different seashells at the shop.
They took their empty cups off the beach.


Slide 22 - Tekstslide

No change with these words:
A Chinese
A Vietnamese

A species
A means

one aircraft

all the Chinese
many Vietnamese


many species
several means (of transportation)


a dozen aircraft

Slide 23 - Tekstslide

Welke dieren kun jij benoemen die de zelfde vorm hebben in enkel- en meervoud?
timer
0:45

Slide 24 - Open vraag

Do Unit 4 lesson 4 exercise 4
Work individually
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide