In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Duurzaamheid
Slide 1 - Woordweb
Onderzoek duurzaamheid
In een duurzame wereld
zijn mens, milieu en economie
met elkaar in evenwicht
zodat we de aarde niet uitputten
Slide 2 - Tekstslide
Milieuproblemen
Dankzij fossiele brandstoffen zijn bepaalde dingen makkelijker geworden --> machines voor (af)was, vervoer, computers.
Groot gebruik fossiele brandstoffen --> nadelen aarde:
versterkt broeikaseffect, plastic soep, smog.
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht milieuproblemen
Ga op onderzoek uit,
zodat je precies weet wat deze milieuproblemen zijn,
wat de oorzaken en gevolgen zijn.
In deze opdracht mag (moet) je alles opzoeken.
Gebruik minimaal 5 verschillende internetbronnen.
Slide 4 - Tekstslide
Einde van de les
Leerdoelen:
- Ik kan uitleggen wat het natuurlijk broeikaseffect is
- Ik begrijp hoe het versterkte broeikaseffect wordt veroorzaakt en wat hiervan de gevolgen zijn
- Ik begrijp wat de plastic soup inhoudt
- Ik weet wat smog en fijnstof is
Ik kan zelfstandig onderzoek uitvoeren
naar bovenstaande leerdoelen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Leg uit wat het natuurlijk broeikaseffect is en waarom dit juist goed is voor de aarde. (gebruikte bronnen op slide 11 noteren)
Slide 7 - Open vraag
Plaats/maak een afbeelding over het natuurlijk broeikaseffect. (gebruikte bronnen op slide 11 noteren)
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn de broeikasgassen en hoe helpen die de atmosfeer warmte vast te houden? (gebruikte bronnen op slide 11 noteren)
Slide 9 - Open vraag
Waarmee zou je de atmosfeer kunnen vergelijken? (gebruikte bronnen op slide 11 noteren)
Slide 10 - Open vraag
Kopieer de URL van de bronnen die je hebt gebruikt. Denk er om, deze mogen geen google bevatten – dat is slechts de verwijzing. Wat is het echte adres van de bron of afbeelding?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Leg uit hoe het versterkte broeikaseffect wordt veroorzaakt. (Gebruikte bronnen op pagina 21 noteren)
Slide 15 - Open vraag
Leg uit wat het versterkte broeikaseffect is (Gebruikte bronnen op pagina 21 noteren)
Slide 16 - Open vraag
Plaats/maak een afbeelding over het versterkte broeikaseffect (Gebruikte bronnen op pagina 20 noteren)
Slide 17 - Open vraag
Wat zijn de gevolgen van het versterkte broeikaseffect? Welke gevolgen hebben die gevolgen weer? (Gebruikte bronnen op pagina 21 noteren)
Slide 18 - Open vraag
Hoe kunnen we het versterkte broeikaseffect tegengaan? (Gebruikte bronnen op pagina 21 noteren)
Slide 19 - Open vraag
Welke dingen kun jij zelf doen om minder broeikasgassen uit te stoten? (Gebruikte bronnen op pagina 21 noteren)
Slide 20 - Open vraag
Kopieer de URL van de bronnen die je hebt gebruikt. Denk er om, deze mogen geen google bevatten – dat is slechts de verwijzing. Wat is het echte adres van de bron of afbeelding?
Slide 21 - Open vraag
https:
Slide 22 - Link
www.kennislink.nl
Slide 23 - Link
Waar bevinden zich de ‘plasticsoepen’? En hoe groot zijn deze kolken? (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 24 - Open vraag
Laat met een afbeelding de kolken zien. (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 25 - Open vraag
Hoe zijn de kolken ontstaan? (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 26 - Open vraag
Waarom is het probleem zo moeilijk op te lossen? (Hier zijn meerdere redenen voor) (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 27 - Open vraag
Wat zijn de gevaren van de plasticsoep? (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 28 - Open vraag
Waarom is de plasticsoep uiteindelijk ook schadelijk voor de mens? Leg hierin ook uit wat fotodegradatie van plastic is. (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 29 - Open vraag
Hoe kunnen we het probleem minder erg maken? (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 30 - Open vraag
Welke ideeën kun je vinden over oplossingen/schoonmaken voor de soep? (Gebruikte bronnen op pagina 31 noteren)
Slide 31 - Open vraag
Kopieer de URL van de bronnen die je hebt gebruikt. Denk er om, deze mogen geen google bevatten – dat is slechts de verwijzing. Wat is het echte adres van de bron of afbeelding?
Slide 32 - Open vraag
www.rivm.nl
Slide 33 - Link
Slide 34 - Video
www.milieuloket.nl
Slide 35 - Link
Waar komt de term smog vandaan? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 36 - Open vraag
Laat met een foto zien wat Smog is. (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 37 - Open vraag
Welke stoffen zijn verantwoordelijk voor smog en hoe komen die stoffen in de lucht? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 38 - Open vraag
Wanneer spreken we van fijnstof vervuiling in de lucht? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 39 - Open vraag
Leg uit waar je meer last van fijn stof in de lucht hebt, op het platteland of in de Randstad? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 40 - Open vraag
Leg uit waarom Smog vooral ontstaat wanneer het windstil is? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 41 - Open vraag
Wat zijn de gevolgen voor de volksgezondheid? Van zowel smog als fijnstof. (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 42 - Open vraag
Welke maatregelen worden er in Nederland getroffen om de luchtkwaliteit te verbeteren? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 43 - Open vraag
Figuur 1: Wintersmog bron: http://www.lvcsd.k12.ny.us/minisites/caballero/Pollution%20and%20Energy/Notes%20Air%20Pollution.htm
Slide 44 - Tekstslide
Bekijk het plaatje op de vorige slide Leg in het Nederlands uit wat hier staat en wat dat betekent. (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 45 - Open vraag
Waarom hebben wij in Nederland nooit last van extreme Smog? En is er bijv. in China hele extreme Smog? (Gebruikte bronnen op pagina 46 noteren)
Slide 46 - Open vraag
Kopieer de URL van de bronnen die je hebt gebruikt. Denk er om, deze mogen geen google bevatten – dat is slechts de verwijzing. Wat is het echte adres van de bron of afbeelding?
Slide 47 - Open vraag
Einde van de les
Leerdoelen:
- Ik kan uitleggen wat het natuurlijk broeikaseffect is
- Ik begrijp hoe het versterkte broeikaseffect wordt veroorzaakt en wat hiervan de gevolgen zijn