§ 3.4 Voorkennis en herhaling 28 gefeb

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Nodig

Schrift

Leerboek / werkboek

Laptop

Startopdracht

Braindump

Schrijf zoveel mogelijk op wat je je nog kan herinneren van §3.1 tm § 3.3

Welke ontwikkeling was er na 1960 in de stad?

1. Stad liep leeg, suburbanisatie en bedrijven trokken weg
2. Stad groeide, re-urbanisatie en veel bedrijven in de stad
3. Gezinnen trokken weg uit de stad
4. Stad groeide en verpauperde

Welke ontwikkeling kwam er na 1990 en hoe kwam dit?

1. Mensen trekken uit de stad vanwege verpaupering
2. Fabrieken komen in de stad.
3. Er is veel arbeid, machines en grondstoffen nodig
4. Creatieve bedrijven trekken naar de stad, door kenniseconomie.

Wat verstaat men onder de kenniseconomie?

1. arbeid en kapitaal gericht op productie
2. arbeid en natuur gericht op productie
3. arbeid en kapitaal gericht op techniek
4. kapitaal en natuur gericht op techniek

Welke twee soorten kennis zijn er bij kenniseconomie?

1. technologische en industriele kennis
2. informele kennis en landbouw kennis
3. economische kennis en sociale kennis
4. sociale kennis en technologische kennis

Welke twee redenen hebben gemeente om nieuwe bedrijven aan te trekken?

1. Belastingen + werkeloosheid
2. Werkgelegenheid en meer woningen nodig
3. Geld en meer woningen
4. Belastingen + werkgelegenheid

Wat is een duale arbeidsmarkt

1. De ene keer is er wel werk en de andere keer niet.
2. Het verschil in werk en inkomen is groot
3. Er is alleen maar plek voor laagopgeleide mensen
4. Er is veel sociale ongelijkheid

bevolkingskrimp

Zakelijke dienstverlening

duale arbeidsmarkt

Scienceparks

Slogan "Lelystad geeft lucht" 

Goede digitale infrastructuur

Voorzieningen sluiten

Sociale ongelijkheid

Is verantwoordelijk voor de aanleg van nieuwe spoorlijnen

1. Rijksoverheid
2. Provincie
3. Gemeente

Is verantwoordelijk voor de aanleg van een nieuwe woonwijk

1. Rijksoverheid
2. Provincie
3. Gemeente

Almere en Lelystad leggen een fietssnelweg aan

1. Regionale samenwerking
2. Publiek-private samenwerking

Welke overheid heeft het meeste "macht" als het gaat om ruimtelijke ordening

1. Rijksoverheid
2. Provincie
3. Gemeente

Voorkennis voor § 3.4

Startopdracht