Verwijswoorden mavo

Verwijswoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Lesdoel:
Ik kan het juiste verwijswoord kiezen. 

Planning:
-   Instructie verwijswoorden (Trede 7)
-   Aan de slag met de taken

Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden
De chimpansee is de bekendste mensaap. De chimpansee is bijna net zo groot als de mens, maar een stuk lichter, behaarder en iets minder intelligent. De chimpansee is wel sterker en de chimpansee kan veel beter klimmen. Toch blijft een chimpansee bij voorkeur op de grond. 

Slide 3 - Tekstslide

Verwijswoorden
  • Doel: voorkomen dat je een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt
  • Een verwijswoord verwijst terug naar een woord dat eerder genoemd is, of nog komt.

Slide 4 - Tekstslide

Welk verwijswoord?
  • Afhankelijk van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijswoord terugwijst.
  • Mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o)
  • Mannelijk en vrouwelijk = lidwoord de
  • Onzijdig = lidwoord het

  • Bij twijfel: zoek het woord op in het woordenboek!

Slide 5 - Tekstslide

Woordgeslacht
  • Zelfstandige naamwoorden: fiets, boom, huis, ...
  • Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
  • Heeft meestal niets te maken met de betekenis van het woord!
Opzoeken in het woordenboek/ internet
  1.  Online woordenboek of  vandale.nl
  2.  Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
 v  = vrouwelijk
 o  = onzijdig

Slide 6 - Tekstslide

Welk verwijswoord?
Enkelvoud (m)
Hij, hem, zijn
Deze, die
Enkelvoud (v)
Zij, ze, haar
Deze, die
Enkelvoud (o)
Het, zijn
Dit, dat
Meervoud
Zij, ze, hen, hun
Deze, die

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Even checken...
Kies het juiste verwijswoord:
Dit nieuwsblad (o) is opgeheven, omdat ... niet goed werd verkocht.

De bibliotheek (v) zal voortaan ... deuren ook op zaterdagmiddag openen voor het publiek.

Slide 9 - Tekstslide

Even checken...
Kies het juiste verwijswoord:
Dit nieuwsblad (o) is opgeheven, omdat het niet goed werd verkocht.

De bibliotheek (v) zal voortaan haar deuren ook op zaterdagmiddag openen voor het publiek.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt de startopdracht van H4 Formuleren.
Je gebruikt je boek en schrijft de antwoorden in jouw schrift.
Je werkt alleen in stilte.
5 minuten.
Ik kan herkennen waar ik verwijswoorden moet gebruiken. 
Maak een begin met het huiswerk: opdracht 1 t/m 4.
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken: Startopdracht
1 = Het woord schat komt te vaak voor.
2 = Die, hij, zijn, daarvan (ervan)

Ook in de woorden schatzoeker en geschat kun je schat vervangen: vinder, geraamd.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 t/m 4 van H4 Formuleren.
Je gebruikt je boek en schrijft de antwoorden in jouw schrift.
Na vijf minuten mag je samenwerken op fluistertoon.
15 minuten.
Ik kan het juiste verwijswoord kiezen.
Verder werken voor Nederlands of aan de slag voor een ander vak.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Nu jij!
1. Kies het juiste verwijswoord:
Heb je liever die donkerblauwe spijkerbroek of ... lichtblauwe hier?



Slide 14 - Tekstslide

Check-out
1. Kies het juiste verwijswoord:
Heb je liever die donkerblauwe spijkerbroek of deze lichtblauwe hier?



Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
Lesdoel:
Ik kan het juiste verwijswoord kiezen.

Huiswerk:
H4 Formuleren, opdracht 1 t/m 4

Volgende keer: nakijken en online trainen!
Vrijdag 17 juni 2022 
Toets Formuleren H2 t/m H5

Slide 16 - Tekstslide