4V Periode 2 (24-25)

SPAANS
4 VWO


Periodo 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolWO

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SPAANS
4 VWO


Periodo 2

Slide 1 - Tekstslide

  • Inzien + bespreken toets TW1
  • Opstart P2
  • Stencil uitdelen + bespreken
  • Zinnen schrijven
  • Compañeros p.16 eje 1-3
  • Estudiar voca unidad 2: 1-15 ww + signaalwoorden (N-S)
Semana 1
18 nov - 22 nov

Slide 2 - Tekstslide

  • Ga naar alkwin.remindotoets.nl
  • Bekijk je toets (filter eventueel op foute antwoorden)
  • Kijk of je nog punten zou moeten krijgen (accentfout, 1 letter fout,  herhalingsfout, etc). 
  • Verzamel al je opmerkingen en steek dan pas je hand op. De docent komt langs met pen en papier en zal jouw opmerkingen noteren. (Hierna zal je docent alles verwerken en de uiteindelijke cijfers in Magister zetten). 
Inzien + bespreken TW 1

Slide 3 - Tekstslide

  • Je krijgt een stencil uitgedeeld met de vervoegingen van de indefinido, imperfecto en perfecto. Ook zie je de signaalwoorden staan per verleden tijd. Bewaar dit stencil goed!
Stencil indefinido/imperfecto/perfecto

Slide 4 - Tekstslide

  • Ga naar deze website. Je ziet hier een overzicht van alle onregelmatige ww, net als op het stencil. 
  • Maak actividad 1 & 2 zelfstandig


  • Klaar? Speel nu in twee- of drietallen actividad 3. Kies een 'ficha' aan de linkerkant en rol met de dobbelsteen. Verplaats je 'ficha' naar het juiste vakje. Vervoeg het ww. zonder opzoeken. Antwoord goed? Dan mag je nog een keer. Fout? Dan is de volgende aan de beurt. De antwoorden worden gecontroleerd door je spelgenoten. 
Indefinido onregelmatig

Slide 5 - Tekstslide

  1. Zoek en schrijf eerst alle losse woorden op die je nodig hebt
  2. Bepaal in welke tijd de zin staat. In deze tijd zet jij je hoofdwerkwoord.
  3. Per (bij)zin vervoeg je 1 werkwoord, net als in het Nederlands.
  4. Tijds-en/of plaatsbepaling staat voor- of achteraan de zin.
  5. Zorg dat de elementen die iets over elkaar zeggen, in het Spaans ook bij elkaar staan.
  6. Een vraagzin is hetzelfde als een gewone zin, alleen zet je er nu vraagtekens bij, zowel aan het begin als aan het einde van de zin.
  7. Let op bij alle woorden die iets over een zelfstandig naamwoord zeggen, deze pas je aan (mnl/vrl + enk/mv). Bijvoorbeeld 'la tortuga divertida'. 
  8. Het bijvoeglijk nw staat áchter het zelfst.nw, behalve met hoeveelheden (veel, weinig, 101.. ). 
  9. Gebruik bij het ww 'zijn' altijd de top 3 van 'hay/estar/ser'.
9 Tips bij het schrijven van zinnen

Slide 6 - Tekstslide

¡Para empezar!
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (PA capítulo 1)

11. Bied jij de gevaarlijke stukken aan?
¿Ofreces las piezas peligrosas?

12. Ik beken me mooi te maken 
Confieso arreglarme.
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (Compañeros 2 + ww + signaalwoorden)


¡Para empezar!
2. Gisteren deed jij de verwarming uit. 

1. Wij hergebruiken en recyclen het papier. Zo (así) beschermen wij de planeet.


(les 1)

Slide 7 - Tekstslide

¡Para empezar!
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (PA capítulo 1)

11. Bied jij de gevaarlijke stukken aan?
¿Ofreces las piezas peligrosas?

12. Ik beken me mooi te maken 
Confieso arreglarme.
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (Compañeros 2 + ww + signaalwoorden)


Respuestas
2. Gisteren deed jij de verwarming uit. 
Ayer apagaste la calefacción. 
1. Wij hergebruiken en recyclen het papier. Zo (así) beschermen wij de planeet.
Reutilizamos y reciclamos el papel. Así protegemos el planeta. 

(les 1)

Slide 8 - Tekstslide

¿Qué?
Compañeros p.16 eje 1-3

¿Cómo?
zachtjes overleggen con tu compañero@

¿Objetivo?
Je maakt kennis met de nieuwe voca van hfd 2. 

¿Tiempo?
20 minutos
¡A trabajar!
¿List@? verbuga.eu --> oefenen ww indefinido

Slide 9 - Tekstslide


  • Kies Spaans

  • Kies in de linkerrij de werkwoorden die je wilt oefenen en in de rechterrij de tijd. 


Tip: begin met 1 werkwoord, breid dit steeds verder uit.


Verbuga

Slide 10 - Tekstslide

¡Para empezar!
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (PA capítulo 1)

11. Bied jij de gevaarlijke stukken aan?
¿Ofreces las piezas peligrosas?

12. Ik beken me mooi te maken 
Confieso arreglarme.
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (Compañeros 2,3 + ww + signaalwoorden)


¡Para empezar!
4. Deze week zijn de arend en de eend veranderd in een zenuwachtige ijsbeer.

3. De kikkers zijn kil en oplettend.


(les 2)

Slide 11 - Tekstslide

¡Para empezar!
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (PA capítulo 1)

11. Bied jij de gevaarlijke stukken aan?
¿Ofreces las piezas peligrosas?

12. Ik beken me mooi te maken 
Confieso arreglarme.
Vertaal NEDERLANDS-SPAANS (Compañeros 2,3 + ww + signaalwoorden)


Respuestas
4. Deze week zijn de arend en de eend veranderd in een zenuwachtige ijsbeer.
Esta semana el águila y el pato han transformado en un oso polar nervioso.
3. De kikkers zijn kil en oplettend.
Las ranas son frías y atentas.

(les 2)
Let op: 'zijn' is hier in het NL het hulpwerkwoord wat bij 'veranderd' hoort. Dit vertaal je dus niet. Kijk naar het hoofdww (veranderen) en zet dit in de juiste tijd (perfecto, want 'deze week')

Slide 12 - Tekstslide

  • In
Semana 2
25 nov - 29 nov

Slide 13 - Tekstslide

Voca: 1-38 + ww + signaalwoorden

Compañeros: p.6 eje 1-2, 3-4 + p. 8 eje 1-2 + p. 10 eje 9
Revisar deberes

Slide 14 - Tekstslide

  • In
Semana 3
2 dic - 6 dic

Slide 15 - Tekstslide

  • In
Semana 4
9 dic - 13 dic

Slide 16 - Tekstslide

  • In
Semana 5
16 dic - 21 dic

Slide 17 - Tekstslide

Voca toets 2/4
  • Compañeros Unidad 2 + 3 (N-S)
  • Werkwoorden + signaalwoorden perfecto/indefinido/ imperfecto (N-S)


Slide 18 - Tekstslide

  • In
Semana 6
6 ene - 10 ene

Slide 19 - Tekstslide

  • In
Semana 7
13 ene - 17 ene

Slide 20 - Tekstslide

  • In
Semana 2
20 ene - 24 ene
40 min

Slide 21 - Tekstslide

Toetsweek 2: Zinnen schrijven
  • Compañeros Unidad 2 + 3 (N-S & S-N)
  • Werkwoorden + signaalwoorden perfecto/indefinido/ imperfecto (N-S & S-N)
  • Indefinido vervoegingen (alle categorieën)
  • Imperfecto vervoegingen
  • Perfecto vervoegingen
  • Verschil indefinido / imperfecto / perfecto (kiezen a.d.h.v. signaalwoorden)
  • Futuruo simple vs futuro próximo
  • Voorwaardelijke zinnen
  • Presente
  • Hay/ estar/ ser (focus op vaste eigenschappen vs iets tijdelijks)
  • Betrekkelijke voornaamwoorden (que/donde)

Slide 22 - Tekstslide