NE 4B - Lv3, Ws2, Sv2, PF (les 25-26)

Welkom
Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
Start
Lesdoelen
  • Je oefent met leesvaardigheid.
  • Je oefent met woordenschat.
  • Je oefent met schrijfvaardigheid
  • Je werkt aan jouw persoonlijke doelen (De Brug).


Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
Hst 3 Lezen: Feit, mening, argument
Leerdoelen
  • Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen.

Uitleg
  • Feit = waar of niet waar
  • Mening = eens of oneens.
  • Argument = ondersteuning mening.

Feit: Dit is een auto. (Vier wielen, motor, carrosserie > waar).
Mening: Deze auto is mooi. (Roze kleur > oneens).
Deze auto is niet mooi (= mening), want de kleur is roze (= argument).


Slide 3 - Tekstslide

Het kabinet wil een algeheel vuurwerkverbod voor de komende jaarwisseling.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 4 - Quizvraag

Het kabinet heeft die tijd nodig om de compensatie voor de vuurwerkbranche rond te krijgen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 5 - Quizvraag

GroenLinks en Partij voor de Dieren pleiten al langer voor een verbod, maar vinden het vooral in de coronacrisis, waar de druk op de zorg al enorm is, onverantwoord om de ziekenhuizen en spoedeisende hulp ook nog met vuurwerkslachtoffers te belasten.
A
feit + mening
B
feit + argument
C
mening + argument

Slide 6 - Quizvraag

Gezien de druk op de zorg is een tijdelijk vuurwerkverbod een terechte vraag.
A
argument + mening
B
mening + argument
C
mening + feit
D
feit + mening

Slide 7 - Quizvraag

Het kabinet stelde aan het begin van het jaar onder maatschappelijke druk een gedeeltelijk vuurwerkverbod in dat komende jaarwisseling van kracht zal zijn. Eerder dit jaar verbood het kabinet al knalvuurwerk en vuurpijlen, dat wordt nu uitgebreid naar ook siervuurwerk.
A
feiten
B
feiten en meningen
C
meningen en argumenten
D
feiten en argumenten

Slide 8 - Quizvraag

Nederlands
Hst 3 Lezen: Feit, mening, argument
Leerdoelen
  • Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen.

Opdracht
  • Lees de theorie.
  • Maak opdracht 3-4.


Slide 9 - Tekstslide

Nederlands
Hst 2 Woordenschat
Leerdoelen
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit de tekst of een bekend woorddeel.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen.

Opdracht
  • Maak de online opdrachten.

Woordraadstrategieën
  • Synoniem
  • Omschrijving
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling
  • Bekend woorddeel
  • Woordenboek

Slide 10 - Tekstslide

Nederlands
Hst 2 Schrijven: Verbanden en signaalwoorden
Leerdoelen
  • Je kunt een inleiding, middenstuk, slot schrijven.
  • Je kunt alinea's schrijven.
  • Je kunt verbanden tussen alinea's aanbrengen.

Opdracht
  • Lees de theorie.
  • Maak opdracht 1.
  • Maak opdracht 2.

Theorie
Inleiding
  • Onderwerp noemen.
  • Aanleiding beschrijven.
  • Voorbeelden of anekdote.
Middenstuk
  • Deelonderwerpen uitwerken in alinea's.
  • Belangrijkste eerst, daarna voorbeelden of uitleg.
Slot
  • Deelonderwerpen samenvatten.
  • Toekomstverwachting, conclusie of advies.

Structuur
  • Gebruik signaalwoorden (zie p 250).
  • Maak eerst een schrijfplan (zie p 251).

Slide 11 - Tekstslide

Nederlands
Poëzie en fictie
Leerdoelen
  • Je kunt je inleven in andere personen en situaties

Opdracht
  • Neem onderdeel A Anne Frank voor je.
  • Gezamenlijk werken aan de opdrachten: voorlezen  > vragen beantwoorden > voorlezen enzovoort.


Slide 12 - Tekstslide

Nederlands
Afsluiting
Controle lesdoelen
  • Je oefent met leesvaardigheid.
  • Je oefent met woordenschat.
  • Je oefent met schrijfvaardigheid
  • Je werkt aan jouw persoonlijke doelen (De Brug).

Slide 13 - Tekstslide