In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Een ja/nee antwoord in het Engels ziet er als volgt uit:- Yes/No - onderwerp - werkwoord (+ not).
*Zie je 'you' in de vraag, dan gebruik je 'I' in jouw antwoord.*Begint jouw antwoord met No, dan zet je not achter het werkwoord.
(to be + ww-ing)
Afspraak waar tijd en/of plaats vaststaat: I'm seeing my mum at 5 pm this afternoon.
I'm having an appointment at the dentist tomorrow morning.
ww+ s bij he, she, it (shit regel)
Bij tijden volgens vast schema (aankomst, vertrek, openings, sluitings tijden)
The bus leaves at 8.15 am.
Shops open at 9 am.