In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Planning
Herhalen
Uitleg
Oefenen
Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
Ik mocht vanaf 16 jaar legaal alcohol drinken. Jullie mogen vanaf 18 jaar legaal alcohol drinken. Dit voorbeeld laat zien dat criminaliteit ... is.
A
Plaatsgebonden
B
Tijdgebonden
Slide 2 - Quizvraag
Bo steelt een lipstick bij de Kruidvat. Zij pleegt een ...
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 3 - Quizvraag
Door diefstal is Mijke de ring van haar overleden oma kwijtgeraakt. De ring was de enige tastbare herinnering die ze nog had van haar oma. De gevolgen van de diefstal zijn ...
A
Materieel
B
Immaterieel
C
Materieel en immaterieel
Slide 4 - Quizvraag
De scooter van Bas wordt gestolen. De politie vindt de scooter terug, maar de scooter blijkt helemaal in de prak gereden. De gevolgen van de diefstal zijn ...
A
Materieel
B
Immaterieel
C
Materieel en immaterieel
Slide 5 - Quizvraag
Soorten criminaliteit
Zware criminaliteit: ernstige delicten die zwaar bestraft worden.
Veelvoorkomende criminaliteit: lichtere strafbare feiten die vaak gepleegd worden.
Slide 6 - Tekstslide
Noem één voorbeeld van zware criminaliteit.
Slide 7 - Open vraag
Noem twee voorbeelden van veelvoorkomende criminaliteit.
Slide 8 - Open vraag
Wie houden zich vaker bezig met criminele activiteiten?
A
Mannen
B
Vrouwen
Slide 9 - Quizvraag
Criminaliteit en leeftijd
Veel lichte strafbare feiten worden gepleegd door jongeren tussen de 16 en 23 jaar.
We noemen deze groep jeugddelinquenten.
Slide 10 - Tekstslide
Recidivisten
Recidivisten: criminelen die steeds opnieuw strafbare feiten plegen.
We noemen een recidivist ook wel een draaideurcrimineel.
Slide 11 - Tekstslide
Oorzaken van criminaliteit
Spanning en avontuur
Slechte opvoeding
Alcohol en drugsgebruik
Groepsgedrag
Weinig controle
Normvervaging
Slide 12 - Tekstslide
Welke oorzaken van criminaliteit speelden mee bij de rellen en plunderingen van de afgelopen tijd?
Slide 13 - Open vraag
Samen maken
Bladzijde 22
Opdracht 11
Krijg je de beurt? Lees de situatie voor en benoem de oorzaak of oorzaken.