H5, par 1 - 3.5, 20-01-2023

Je kunt alleen gestraft worden voor een handeling als deze hieraan voorafgaand strafbaar was gesteld als wettelijke strafbepaling.
A
Juist.
B
Onjuist.
1 / 39
volgende
Slide 1: Quizvraag
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Je kunt alleen gestraft worden voor een handeling als deze hieraan voorafgaand strafbaar was gesteld als wettelijke strafbepaling.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 1 - Quizvraag

Jan wordt verdacht van diefstal. Voordat Jan voor de rechter verschijnt, wordt de wet veranderd: diefstal is niet langer strafbaar meer. Wat geldt nu voor Jan?
A
Hij zal niet gestraft worden.
B
Hij wordt gewoon gestraft.

Slide 2 - Quizvraag

Peter doet een handstand in zijn eigen tuin. Een paar dagen later wordt deze handeling strafbaar gesteld. Kan Peter dan hiervoor gestraft worden?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 3 - Quizvraag

Nadine begaat een strafbaar feit. Toen zij dit feit beging, stond er een maximum straf van 3 jaar gevangenisstraf op. Voordat ze voor de rechter verschijnt, verandert de wet en wordt de maximale straf teruggebracht tot 2 jaar. Welke straf kan zij nu maximaal opgelegd krijgen?
A
2 jaar.
B
3 jaar.

Slide 4 - Quizvraag

De Nederlandse strafwet is ook van toepassing op de zee met een kleine roeiboot tot 15 zeemijl vanaf de kust.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

De Nederlandse strafwet is ook van toepassing op de rivieren die door Nederland stromen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 6 - Quizvraag

Johann is Duitser en begaat aan boord van een Nederlands vliegtuig boven internationale wateren een strafbaar feit. Voor welke wet wordt hij nu gestraft?
A
Nederlandse strafwet.
B
Duitse strafwet.
C
Internationale strafwet.

Slide 7 - Quizvraag

Een schip varend onder Duitse vlag met een Kazachstaanse kapitein en Poolse matrozen vaart 15 zeemijl voor de kust van Frankrijk. Een Poolse matroos slaat de Kazachstaanse kapitein in elkaar. Welke strafwet is van toepassing?
A
Kazachstaanse.
B
Poolse.
C
Duitse.
D
Franse.

Slide 8 - Quizvraag

De algemene bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht zijn niet alleen van toepassing op het dit wetboek, maar ook op andere strafbare feiten in andere wettelijke voorschriften, tenzij een wet in formele zin anders bepaalt.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

De kwalificatie van een misdrijf is de naam van dit misdrijf, bijvoorbeeld diefstal.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

De norm is de maximale straf die iemand opgelegd kan krijgen als hij het betreffende misdrijf begaat.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Alleen als alle bestanddelen van een strafbaar feit voltooid zijn, kan iemand voor dit feit gestraft worden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Kan iemand gestraft worden voor mishandeling als deze mishandeling niet wederrechtelijk was?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 13 - Quizvraag

Boek 2 van het Wetboek van Strafrecht bevat:
A
Algemene bepalingen
B
Overtredingen
C
Misdrijven

Slide 14 - Quizvraag

In het Wetboek van Strafvordering staat formeel recht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Strafprocedures kunnen alleen gemaakt / gewijzigd worden door de regering en de SG
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor opzet?
A
Met het oogmerk
B
Redelijkerwijs moet vermoeden
C
Wetende dat
D
Niet de nodige voorzorgsmaatregelen nemen

Slide 17 - Quizvraag

Opzet en schuld hoeven bij overtredingen niet te worden bewezen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Beoordeel de stellingen:
1. Gevangenisstraf kan worden opgelegd bij misdrijven en overtredingen
2. Hechtenis kan alleen worden opgelegd bij overtredingen
A
1. Onjuist 2. Onjuist
B
1. Juist 2. Onjuist
C
1. Onjuist 2. Juist
D
1. Juist 2. Juist

Slide 19 - Quizvraag

Je staat oog in oog met een insluiper. Hij bedreigt je met een mes. In een reactie sla je op de onderarm van de insluiper en breekt zijn arm...
A
Ontoerekeningsvatbaarheid
B
Overmacht
C
Noodweer
D
Noodweer-exces

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

5

Slide 22 - Video

00:29
Is het strafbaar voor de vrouw om een vuurwapen te dragen?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

01:09
Mocht de vrouw zich verdedigen tegen de overvaller?
A
Nee, want ze werd niet eens mishandeld
B
Ja, want zij werd aangevallen met een mes
C
Nee, want ze deed dit met een verboden vuurwapen

Slide 24 - Quizvraag

01:32
Mocht de vrouw zich deze keer zo verdedigen tegen de overvaller?
A
Nee, want ze gebruikt een verboden vuurwapen
B
Nee, want ook hier wordt ze niet mishandeld
C
Ja, want ze wordt opnieuw aangevallen

Slide 25 - Quizvraag

01:48
Welke strafuitsluitingsgrond is hier mogelijk van toepassing?
A
Noodweer
B
Noodweer-exces
C
Overmacht
D
Geen, omdat het om een verboden wapen gaat

Slide 26 - Quizvraag

02:24
Wat is dus het uiteindelijke oordeel van de rechter?
A
Afwezigheid van alle schuld
B
Ontslag van alle rechtsvervolging

Slide 27 - Quizvraag

Jan is 28 jaar, maar heeft het ontwikkelingsniveau van een 6-jarige. Hij mishandelt zijn buurman opzettelijk en zonder enig redelijk doel. Als hij de buurman ziet, begint hij namelijk direct op hem in te slaan. Jan wordt niet gestraft. Wat is hiervan de oorzaak?
A
De handeling is niet wederrechtelijk.
B
De handeling bevat niet alle bestanddelen van mishandeling.
C
Het kan Jan niet worden verweten: geen schuld.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Een demente vrouw pakt in de supermarkt een fles wijn en loopt de winkel uit zonder te betalen. Ze wordt vervolgens aangehouden door de beveiliger van de winkel en moet uiteindelijk voor de rechter verschijnen...
A
Noodweer
B
Overmacht
C
Wettelijk voorschrift
D
Ontoerekeningsvatbaarheid

Slide 30 - Quizvraag

In het park is het verboden om over het gras te lopen. Je ziet een klein kind aan de andere kant van het gras in de vijver vallen. Je rent over het gras om het kind te redden...
A
Ontoerekeningsvaatbaarheid
B
Noodweer
C
Overmacht
D
Wettelijk voorschrift

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noemen we de specifieke vorm van overmacht uit de vorige vraag?

Slide 32 - Open vraag

Je bent werkzaam bij de ME. Tijdens voetbalrellen loop je op linie en krijg je de opdracht om voorwaarts te gaan en indien nodig de lange wapenstok te gebruiken. Hiermee verwond je één van de relschoppers...
A
Ontoerekeningsvatbaarheid
B
Noodweer
C
Ambtelijk bevel
D
Wettelijk voorschrift

Slide 33 - Quizvraag

Er is een ongeluk gebeurd op de weg. Een politieagent staat het verkeer te regelen. De politie agent geeft aan dat je over het fietspad moet rijden zodat je om het ongeluk heen kunt. Je doet dit...
A
Wettelijk voorschrift
B
Ambtelijk bevel
C
Noodweer
D
Overmacht

Slide 34 - Quizvraag

Een winkel verkoopt gestolen spullen. Het personeel weet echter niet dat die spullen gestolen zijn omdat de eigenaar de spullen gestolen heeft en dat niet heeft verteld aan zijn personeel...
A
Ambtelijk bevel
B
Overmacht
C
Afwezigheid van alle schuld
D
Noodweer

Slide 35 - Quizvraag

Tijdens een controle op een boerderij, wordt je aangevallen door een losgeslagen kameel. De kameel probeert je dood te trappen. Je ziet geen andere uitweg dan de kameel dood te schieten...
A
Noodweer
B
Noodweer-exces
C
Overmacht
D
Wettelijk voorschrift

Slide 36 - Quizvraag

Je bent bezig met een controle op de visserijwet. Het blijkt dat een visser vist met verboden aas en hengels. Je neemt de spullen in beslag. De eigenaar van de visspullen doet aangifte tegen je vanwege diefstal...
A
Ambtelijk bevel
B
Wettelijk voorschrift
C
Overmacht
D
Ontoerekeningsvatbaarheid

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide