Woordenlijst examen Nederlands

Week 1 Bloktraining
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Week 1 Bloktraining

Slide 1 - Tekstslide

Woordenlijst examen
Brugklas havo
Toetsweek zomer

Slide 2 - Tekstslide

Oefenen met begrippen woordenlijst examen Nederlands
  • Je gaat tijdens deze les oefenen met de woordenlijst examen Nederlands.
  • Je gaat eerst de woordenlijst met examenbegrippen bestuderen.
  • Hierna kun je jezelf overhoren door de meerkeuzevragen die hierna volgen te beantwoorden.
  • Je kunt steeds uit 4 antwoorden kiezen.
  • Als je klaar bent, bestudeer je opnieuw de begrippen waar je het antwoord nog niet van wist.



Slide 3 - Tekstslide

Leren maar!
Woordenlijst examen Nederlands
 




timer
30:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat is aandacht trekken?
A
Iets laten opvallen
B
vertellen dat iets gaat komen of gebeuren
C
de reden waarom iemand over een onderwerp schrijft
D
bewijzen, laten zien dat iets zo is

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een woordgroep?
A
wat twee delen van een tekst met elkaar te maken hebben
B
waarom je iets doet of vindt
C
twee of meer woorden die in een zin naast elkaar staan
D
mensen zover krijgen dat ze iets doen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorwaarde?
A
iets wat eerst moet gebeuren, voordat …
B
beschrijven
C
iets wat al eerder kort is gezegd, verder uitleggen
D
verschil tussen twee dingen die elkaars tegenovergestelde zijn

Slide 7 - Quizvraag

Wat is adviseren/advies geven
A
minder erg maken
B
mensen vermaken met iets leuks of interessants
C
waarom je iets vindt
D
raad geven

Slide 8 - Quizvraag

Wat is blijken uit?
A
iets wat je zegt of schrijft
B
opmerking over iets
C
duidelijk worden uit
D
wat je bedenkt nadat je ergens over nagedacht of gelezen hebt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is gevolg?
A
ten minste, op z’n minst
B
iets wat door iets anders (= oorzaak) gebeurt
C
voorstellen
D
waardoor iets komt

Slide 10 - Quizvraag

Wat is opbouw?
A
mensen zover krijgen dat ze iets doen
B
van jezelf
C
mensen zover krijgen dat ze jouw mening overnemen
D
hoe iets in elkaar zit

Slide 11 - Quizvraag

Wat is reactie/reageren?
A
wat er waarschijnlijk nog gaat gebeuren
B
de inhoud in het kort
C
laten merken wat je van iets vindt
D
uitleg, verduidelijking

Slide 12 - Quizvraag

Wat is verklaren?
A
uitleggen hoe iets in elkaar zit of hoe iets komt
B
sterker maken, ervoor zorgen dat het nog beter klopt
C
iets noemen om iets beter uit te leggen
D
wijzen op een gevaar of een nadeel

Slide 13 - Quizvraag

Wat is functie?
A
waarvoor iets is bedoeld
B
iets waarvan je kunt controleren of het waar is
C
iets wat zo is, een feit
D
een eerste idee geven over

Slide 14 - Quizvraag

Evaluatie
Welke begrippen vind je nog moeilijk?
Schrijf deze begrippen op in een Word-document en sla dit document op in je mapje Nederlands.

In week 2 herhaal je eerst de begrippen die je moeilijk vond.



blz 25+26


Slide 15 - Tekstslide