Ostu 3.5- WWG (klas 2)

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu

Slide 1 - Tekstslide

Ostu

Grammatica
Werkwoordelijk gezegde
Doel: Je kunt nu het WWG uit een zin halen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het (werkwoordelijk) gezegde in een zin?
A
Het onderwerp
B
De persoonsvorm
C
Het onderwerp + de persoonsvorm
D
Alle ww in de zin

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten

Slide 5 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde?
Wie heeft er vanmiddag met de Playstation gespeeld?
A
wie
B
heeft
C
wie heeft
D
heeft gespeeld

Slide 6 - Quizvraag

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen

Slide 7 - Quizvraag

Persoonsvorm is soms ook alleen het gezegde


Hij bakt een cake.


persoonsvorm = bakt 

werkwoordelijk gezegde = bakt

Slide 8 - Tekstslide


WWG kan meer werkwoorden hebben:


Benno had het bot gepakt kunnen hebben.


persoonsvorm = had

gezegde = had gepakt kunnen hebben

Slide 9 - Tekstslide

Jan koopt een haring
Gezegde =
A
Jan
B
een haring
C
koopt
D
een

Slide 10 - Quizvraag

Ik ga de was ophangen.
Gezegde =
A
ga
B
ophangen
C
ga ophangen
D
de was

Slide 11 - Quizvraag

Mijn broertje had de kooi dicht kunnen doen.
Gezegde =
A
dicht kunnen doen
B
had dicht kunnen
C
had kunnen doen
D
had dicht kunnen doen

Slide 12 - Quizvraag

Hij heeft gisteren gewonnen!
Gezegde =
A
heeft gewonnen
B
heeft
C
gewonnen
D
gisteren

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb de maaltijd opgegeten.
Gezegde =
A
heb
B
opgegeten
C
heb opgegeten
D
ik

Slide 14 - Quizvraag

Gisteren zijn we naar school gelopen.
Gezegde =
A
gisteren
B
zijn gelopen
C
gelopen
D
zijn

Slide 15 - Quizvraag

De muizen zag ik door mijn tuin lopen. Gezegde =
A
zag
B
de muizen
C
lopen
D
zag lopen

Slide 16 - Quizvraag

Gisteren hadden wij veel snoep gekocht kunnen hebben.
Gezegde =
A
hadden
B
gekocht kunnen hebben
C
hadden gekocht kunnen hebben
D
hadden gekocht

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht
Schrijf een verhaaltje of schrijf 5 losse zinnen van minimaal 5 woorden per zin. 
Gebruik hierin 5 voltooid deelwoorden.
Extra: onderstreep de persoonsvormen en zet een dubbele streep onder het voltooid deelwoord.  Markeer het totale werkwoordelijk gezegde. 

Slide 18 - Tekstslide

Als het goed is kun je nu het (werkwoordelijk) gezegde uit een zin halen.

Slide 19 - Tekstslide