In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1: Scheikunde
Paragraaf 3: Faseveranderingen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert dat stoffen in verschillende fasen voorkomen en van fase kunnen veranderen.
Ik ken de drie fases en de zes fase-overgangen van stoffen
Ik kan beschrijven wat het verschil is tussen een (scheikundig) zuivere stof en een mengsel
Ik kan een smeltpunt/traject en een stolpunt/traject van een mengsel in een diagram tekenen
Slide 2 - Tekstslide
Toestandsaanduidingen
Vast: (s)
Vloeibaar : (l)
Gas: (g)
Opgelost in water: (aq)
We noemen dit ook wel
Aggregatietoestanden
Slide 3 - Tekstslide
Faseveranderingen
Als water verdampt gaat het van de vloeibare fase naar de gasfase.
Notatie:
H2O (l) -> H2O (g)
Fasedriehoek
Slide 4 - Tekstslide
0
Slide 5 - Video
Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273
Slide 6 - Tekstslide
Celcius / Kelvin
Slide 7 - Tekstslide
Zuivere stof en mengsel
Zuivere stof:
is één stof en bestaat uit dezelfde moleculen
Mengsel:
meerdere verschillende soorten moleculen door elkaar
Slide 8 - Tekstslide
hoe bepaal je of het een mengsel of zuivere stof is?
Laat de stof smelten, stollen of verdampen (koken)
als het een zuivere stof is dan: ...........................
blijft de temperatuur hetzelfde bij een faseverandering
als het een mengsel is dan:.................
dan verandert de temperatuur tijdens de faseverandering
Slide 9 - Tekstslide
Zuivere stof
bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt
Slide 10 - Tekstslide
Mengsel
Stoltraject
Mengsel
bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject
Slide 11 - Tekstslide
Faseveranderingen 1 en 4 zijn
A
verdampen en stollen
B
condenseren en vervluchtigen=sublimeren
C
stollen en sublimeren
D
condenseren en stollen
Slide 12 - Quizvraag
Faseveranderingen 3 en 6 zijn
A
stollen en rijpen
B
smelten en (vervluchtigen) sublimeren
C
rijpen en verdampen
D
condenseren en stollen
Slide 13 - Quizvraag
Het kookpunt van ethanol is 78 graden Celsius, hoeveel Kelvin is dit?
A
-193 K
B
351 K
C
-95 K
D
251 K
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het absolute nulpunt?
A
0 K
B
273 K
C
-273 K
D
0 graden Celcius
Slide 15 - Quizvraag
Het kookpunt van koper is 2843 K hoeveel graden Celsius is dat?
A
3116 graden Celsius
B
2670 graden Celsius
C
2570 graden Celsius
D
3016 graden Celsius
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin
C
200 Kelvin
D
-10 graden Celsius
Slide 17 - Quizvraag
Aceton heeft een smeltpunt van 178 K en een kookpunt van 329 K.
In welke fase bevindt deze stof zich bij 77 °C?
A
vloeibaar
B
gas
C
vast
Slide 18 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. De gesmolten stof is palmitinezuur. Op het beeldscherm kun je zien hoe het stolproces is verlopen. Je ziet de temperatuurgrafiek met rechtsboven het buisje met de stollende stof.
Waarschijnlijk is er sprake van een...
A
smeltpunt
B
stolpunt
C
smelttraject
D
stoltraject
Slide 19 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. De gesmolten stof is palmitinezuur. Op het beeldscherm kun je zien hoe het stolproces is verlopen. Je ziet de temperatuurgrafiek met rechtsboven het buisje met de stollende stof.
Daarom is de stof waarschijnlijk...
A
een zuivere stof
B
een mengsel
Slide 20 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. De gesmolten stof is palmitinezuur. Op het beeldscherm kun je zien hoe het stolproces is verlopen. Je ziet de temperatuurgrafiek met rechtsboven het buisje met de stollende stof.
Het stolpunt is..........graden celsius
A
70
B
63
C
60
D
58
Slide 21 - Quizvraag
Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:
Brons
A
A
B
B
Slide 22 - Quizvraag
Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:
Zuiver
sinaasappelsap
A
A
B
B
Slide 23 - Quizvraag
Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:
Koper
A
A
B
B
Slide 24 - Quizvraag
Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:
Benzine
A
A
B
B
Slide 25 - Quizvraag
Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:
Platina
A
A
B
B
Slide 26 - Quizvraag
Evaluatie Leerdoelen
Je leert dat stoffen in verschillende fasen voorkomen en van fase kunnen veranderen.
Ik ken de drie fases en de zes fase-overgangen van stoffen
Ik kan beschrijven wat het verschil is tussen een (scheikundig) zuivere stof en een mengsel
Ik kan een smeltpunt/traject en een stolpunt/traject van een mengsel in een diagram tekenen