In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Herhaling Crisis
Slide 1 - Tekstslide
Leg uit dat hyperinflatie kan leiden tot een stijging van de werkeloosheid
Slide 2 - Open vraag
Leg uit dat een laag consumenten vertrouwen kan leiden tot een hogere werkloosheid
Slide 3 - Open vraag
Leg uit dat een verlaging van de rente kan zorgen voor meer bestedingen
Slide 4 - Open vraag
Leg uit dat een hoger minimumloon kan zorgen voor een stijging van de inflatie
Slide 5 - Open vraag
Leg uit wat er gebeurt met de bestedingen als de rente stijgt.
Slide 6 - Open vraag
Leg uit wat er gebeurt met de werkloosheid als de rente daalt.
Slide 7 - Open vraag
Als het inkomen met 5% stijgt en de prijzen stijgen met 2%. Bereken en leg uit wat er gebeurt met de koopkracht.
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn de drie functies van geld?
Slide 9 - Open vraag
Wat betekent arbeidsproductiviteit?
Slide 10 - Open vraag
Budgetlijn
Slide 11 - Tekstslide
Budgetlijn
Slide 12 - Tekstslide
Wat kan een oorzaak zijn van de verschuiving van de budgetlijn?
A
Zowel de zakken chips als het drinken is met hetzelfde % goedkoper geworden
B
Het inkomen is gestegen
C
Het inkomen is gedaald
D
De zakken chips en flessen drinken zijn duurder geworden
Slide 13 - Quizvraag
Wim en Bart hebben een overzicht gemaakt van de taken in huis en hoeveel uren iedere taak kost per week als Wim of Bart beide taken doet: zie bron.
Welke stelling is juist of onjuist? I. Bart heeft voor beide taken een absoluut voordeel ten opzichte van Wim. II. Wim kan je beter beide taken laten doen dan Bart.
A
Beide zijn juist
B
I is juist
II is onjuist
C
I is onjuist
II is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Optimale verdeling
Een optimale verdeling is de beste verdeling binnen de gegeven mogelijkheden
Slide 15 - Tekstslide
Absoluut voordeel
Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar
Voorbeeld:
Slide 16 - Tekstslide
Absoluut voordeel
Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar
Marcel heeft bij koken een comparatief voordeel ten opzichte van de kinderen verzorgen.
Slide 21 - Tekstslide
Luna heeft een absoluut voordeel in koken
Yara
Luna
Koken
2 uur
3 uur
Afwassen
4 uur
7 uur
Totaal
6 uur
10 uur
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Welke beweringen zijn juist?
A
Frits heeft geen absoluut voordeel
B
Frits heeft een comparatief voordeel bij koken, want daar heeft hij minder tijd voor nodig dan voor het verzorgen van de kinderen.
C
Frits heeft een comparatief voordeel bij koken, want daar heeft hij relatief minder extra tijd voor nodig in vergelijking met Marie dan voor het verzorgen van de kinderen.
D
Als Marie kookt en maximaal 8 uur per week voor de kinderen wil zorgen, moet Frits 4 uur voor de kinderen zorgen.
Slide 23 - Quizvraag
Aan de slag
Boekje crisis: Maken opgave 1.27, 2.8, 2.31
Klaar? Extra opgaven crisis maken in classroom
OF Voorbereiden voor de toetsweek -> Samenvatting, opdrachten maken etc.