Woordenschat Isk3

Vocabulaire
Welkom iedereen
Vandaag gaan we oefenen met woordjes
Doe goed mee!
Succes!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vocabulaire
Welkom iedereen
Vandaag gaan we oefenen met woordjes
Doe goed mee!
Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Wat zie je op de foto?

Slide 2 - Open vraag


Wat zie je op de foto?

Slide 3 - Open vraag

Wat zie je op de foto?

Slide 4 - Open vraag

Wat zie je op de foto?

Slide 5 - Open vraag

De mevrouw voor de klas is:
A
de docent
B
het meisje
C
de meester
D
de oma

Slide 6 - Quizvraag

De docent geeft mij een ............ Ze zegt: 'Pak je boek'.
A
vraag
B
woord
C
opdracht
D
zin

Slide 7 - Quizvraag

Het meisje .....................................een boek
A
wijst naar
B
leest
C
luistert naar
D
kijkt

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet het meisje?

Slide 9 - Open vraag

Ik ga naar huis, ik zeg.......
A
goedemorgen
B
tot morgen
C
goedemiddag
D
tot ziens

Slide 10 - Quizvraag

Wat zie je op het plaatje?
A
De kantine
B
de wc
C
De stoel
D
de trap

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij
A
het potlood
B
het papier
C
de pen
D
het bord

Slide 12 - Quizvraag

De deur is niet open maar......

Slide 13 - Open vraag

Welke kleur zie je?

Slide 14 - Open vraag

De douche is in de .........
A
slaapkamer
B
badkamer
C
garage
D
zolder

Slide 15 - Quizvraag

De tuin is ........
A
achter het huis
B
op de zolder
C
in de woonkamer
D
onder het huis

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een huisdier?
A
een broer
B
een kat
C
een hond
D
een opdracht die ik thuis maak

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar:
A
zoon-vader
B
oom-opa
C
oma-nicht
D
dochter- tante

Slide 18 - Quizvraag

wat zie ik
op het plaatje?
A
plakken
B
knippen
C
kleuren
D
schrijven

Slide 19 - Quizvraag

thee drink ik uit een .........

Slide 20 - Open vraag

voordat ik ga eten zeg ik......
A
welterusten
B
smakelijk eten
C
tot ziens
D
tot morgen

Slide 21 - Quizvraag

Wat doe ik in het weekend?
A
Ik ga op bezoek bij mijn oma.
B
We gaan uit eten.
C
We gaan naar een museum
D
We gaan naar het strand

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen huisdier?
A
een hond
B
een kat
C
een koe
D
een konijn

Slide 23 - Quizvraag