W2 i1 REK 3F: breuken, procenten en decimalen

Verhoudingen
Breuken
Procenten
Decimalen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
RENMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verhoudingen
Breuken
Procenten
Decimalen

Slide 1 - Tekstslide

Breuk  Procent  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Breuk is een deelsom
1:2 is 0,5 (kommagetal) 50%

Slide 5 - Tekstslide

Welke breuk past bij de verhouding 3 op de 10?
A
3/10
B
3/5
C
6/20
D
3/100

Slide 6 - Quizvraag

Som 6. Kapsalon Goudlokje heeft dagelijks gemiddeld 24 klanten. 3 op de 4 klanten laten alleen hun haar knippen. Hoeveel klanten die alleen hun haar laten knippen heeft Goudlokje gemiddeld per dag?

Slide 7 - Open vraag

Kommagetallen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn procenten? %
Procenten geven een deel van een geheel aan, net als verhoudingen en breuken.

Eén procent (1%) is 1/100 van een totaal. 100% is het totaal.
Je noemt een aantal procenten een percentage. Je geeft percentages aan met het procentteken (%).

Slide 12 - Tekstslide

Zo denk ik over rekenen met procenten
-1100

Slide 13 - Poll

3 soorten %-sommen
  1. 6% van 720.....
  2.  Hoeveel % is 391 van 894?
  3.  Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?

Slide 14 - Tekstslide

1. 6% van €720

Stap 1: wat is 100%?
Stap 2: bereken 1%
Stap 3: bereken het aantal %.



Stap 1:  €720
Stap 2: €720 : 100 = €7,20
Stap 3: €7,2 x 6 = €43,20
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 15 - Tekstslide


A
15
B
17
C
16
D
19

Slide 16 - Quizvraag

2. Hoeveel % is 391 van 894?
Voor deze som gebruik je de formule:
Deel : geheel x 100
391 : 894 x 100 = 43,7%

Of verhoudingstabel

Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 17 - Tekstslide

Elsbeth krijgt €55,-- zakgeld per maand. Haar telefoonabonnement is €11,50. Hoeveel % van haar zakgeld besteed ze aan haar telefoonabonnement?
Rond af op 1 decimaal en schrijf je berekening op.

Slide 18 - Open vraag

5 leerlingen van de 28 leerlingen hebben een onvoldoende.
Bereken hoeveel % van de leerlingen een onvoldoende heeft. Schrijf je berekening op. Rond af op 1 decimaal

Slide 19 - Open vraag

3. Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
1. bereken eerst het verschil.  €85 - €69 = €16
2. deel : geheel x 100                  €16 : €85 x 100 = 18,8%
of in één berekening:
(nieuw - oud) : oud x 100
 (€69 - €85) : €85 x 100 = -18,8%
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 20 - Tekstslide

In 2018 bezochten 1.200.000 mensen dierentuin Blijdorp. In 2019 waren dit er 1.300.000. Hoeveel % meer bezoekers waren er in Blijdorp?
Schrijf je berekening op. Rond af op 1 decimaal.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Oefenen lesstof

Slide 23 - Tekstslide