2v Lezen H4 les 2

Mees
Sebastiaan
Dani
Selina
Joep
Fleur
Robinn
Tom
Jelle
Luuk
Rijan
Roos
Sophie
Amelie
Anaïs
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mees
Sebastiaan
Dani
Selina
Joep
Fleur
Robinn
Tom
Jelle
Luuk
Rijan
Roos
Sophie
Amelie
Anaïs

Slide 1 - Tekstslide

OPSTARTEN
Log in met een herkenbare naam

Slide 2 - Tekstslide

Omdat de vorige zo'n succes was, een nieuw gedicht:

Misschien zit je lekker op school
Misschien zit je lekker thuis
...
...
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

Programma
Vooraf
Samen een zin ontleden
Herhalen theorie Lezen
Over het huiswerk
Laatste quizvraag
Opdrachten maken
Opdrachten bespreken
Afronden

Slide 4 - Tekstslide

Vooraf
Thuiszitters: stel vragen via de chat!
De quizdingen doen we samen. Wanneer we opdrachten gaan maken mag je uit de les. 
Als je de opdrachten meteen maakt, heb je verder geen hw.

Leerlingen op school: plan is om opdrachten te maken en te bespreken, zodat er geen hw is.

Volgende les: feedback geven verhalen

Vandaag deadline eerste versie Klassenkrant 4!

Slide 5 - Tekstslide

Samen een zin ontleden
Ontleden tot en met de obwb

Slide 6 - Tekstslide

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.  
verdelen in zinsdelen slaan we over. 

Slide 7 - Tekstslide

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.
ow:
timer
0:30
A
de zeer onscherpe foto
B
zijn zeurende vriendin
C
hij

Slide 8 - Quizvraag

Hij geeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin.
wg of ng?
timer
0:30
A
wg
B
ng

Slide 9 - Quizvraag

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.
wg:
timer
0:30
A
heeft
B
heeft aan zijn zeurende vriendin gegeven
C
heeft gegeven

Slide 10 - Quizvraag

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.
lv:
timer
0:30
A
zijn laatste vakantie
B
de zeer onscherpe foto
C
aan zijn zeurende vriendin
D
de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie

Slide 11 - Quizvraag

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.
mv:
timer
0:30
A
aan zijn zeurende vriendin
B
zijn zeurende vriendin
C
onscherpe foto
D
de zeer onscherpe foto

Slide 12 - Quizvraag

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.  
Hij / heeft / de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie / aan zijn zeurende vriendin / gegeven.  
ow: hij
wg: heeft gegeven
lv: de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie
mv: aan zijn zeurende vriendin
bwb: - 

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen?

de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie
timer
0:30
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen?

aan zijn zeurende vriendin
timer
0:30
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Zit er een obwb in deze zin?

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.
timer
0:30
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Hij heeft de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie aan zijn zeurende vriendin gegeven.  
Hij / heeft / de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie / aan zijn zeurende vriendin / gegeven.  
ow: hij
wg: heeft gegeven
lv: de zeer onscherpe foto van zijn laatste vakantie
mv: aan zijn zeurende vriendin
bwb: - 
bijv. bep: zeer onscherpe -> foto
bijv. bep: van zijn laatste vakantie -> foto
bijv. bep: laatste -> vakantie
bijv. bep: zeurende -> vriendin
obwb: zeer -> onscherpe

Slide 17 - Tekstslide

herhalen theorie Lezen H4
Feiten, meningen en argumenten

Slide 18 - Tekstslide

stelling:
Argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden als: volgens mij, lijkt mij, mijns inziens
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Mening of standpunt
Is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Slide 20 - Tekstslide

Feit of mening?

68% van de mensen kijkt reclamepost door.
timer
0:30
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quizvraag

Feit of mening
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

17 maart zijn de tweede kamerverkiezingen.
 

Slide 22 - Tekstslide

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 23 - Tekstslide

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel argumenten?

Het is goed voor je ademhaling en je gehoor en het kan ervoor zorgen dat je je zekerder voelt in sommige situaties, daarom moeten alle leerlingen zangles krijgen.
timer
0:30
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Over het huiswerk
...

Slide 26 - Tekstslide

Laatste quizvraag!

Slide 27 - Tekstslide

Waar of niet waar?

We hebben vier tekstsoorten: informeren, amuseren, overtuigen, activeren
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Opdrachten maken
Maken van Lezen H4 opdracht 5. 
De vragen over woordbetekenissen mag je overslaan.
uit je boek: vraag 3
online: ook vraag 3

Leerlingen die thuiswerken mogen uit de les.

tijd: 15/20 minuten, daarna gaan we het bespreken. 

Klaar? Schrijven H4 startopdracht + opdracht 1

Slide 29 - Tekstslide

Afronden
Geen hw?

Slide 30 - Tekstslide