V6 examenmodule

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Examenmodule Spaans 2022

Slide 2 - Tekstslide

Escribe en holandés:
¿Cómo te fue el examen de "prueba"? ¿Por qué?
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

Wat heb je geleerd van het proefexamen?

Wat is jouw leerdoel (en) de komende weken?
timer
1:30

Slide 4 - Open vraag

Escribe en holandés:
¿Qué preguntas eran fáciles para ti?
¿o qué tipos de textos?
timer
1:30

Slide 5 - Open vraag

timer
1:30
Escribe en holandés.
¿Qué es lo que te gustaría saber o hacer en este taller de textos?

Slide 6 - Woordweb

2

Slide 7 - Video

00:00
Mira el vídeo sobre la lectura 
escribe si es estas frases son verdaderas (v) o falsas (f) 

1. Drie op de 10 leerlingen begrijpt wat hij leest.
2. Een docente geeft aanbevelingen over hoe beter te lezen.
3. Voordat je gaat lezen is het belangrijk om een globaal idee te krijgen waar de tekst/boek over gaat.
4. Je moet niet in teksten/boeken markeren, want het wordt zo niet door je hersenen opgeslagen

Slide 8 - Tekstslide

02:09
Escribe si es estas frases son verdaderas (v) o falsas (f):
1. Drie op de 10 leerlingen begrijpt wat hij leest.
2. Een docente geeft aanbevelingen over hoe beter te lezen.
3. Voordat je gaat lezen is het belangrijk om een globaal idee te krijgen waar de tekst/boek over gaat.
4. Je moet niet in teksten/boeken markeren, want het wordt zo niet door je hersenen opgeslagen

Slide 9 - Open vraag

Hoy en clase
  1. Leesstrategieën
  2. Veel voorkomende vragen in teksten
  3. Functiewoorden
  4. Interviewteksten
  5. Knipteksten
  6. Formuleringsvragen
  7. Beoordelingsvragen
  8. Betekenis woorden
  9. Gebruik woordenboek
  10. Tips
  11. Vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Ejercicio 1
Bespreek met je buurman/vrouw je antwoord op de volgende vragen:
Welke soorten teksten verwacht je op het eindexamen Spaans?
Welke soort vragen verwacht je op het eindexamen Spaans?

timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Teksten:
Scantekst
Interviewtekst
Skimtekst
Kniptekst
Lange tekst

Slide 12 - Tekstslide

Ejercicio 2
  1. Escribe ahora en cada texto qué texto es de tu reader.
  2. Compara con tu compañero.

  1. En grupos de tres:
  2. Habla qué estrategia tienes que usar para qué texto


timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Scanteksten: aan het eind
 Lees de vraag.
 Bepaal wat je (woord) in de tekst moet gaan zoeken.
 Ga op zoek naar de plek waar de gevraagde informatie staat.
Lees het gevonden stukje tekst nauwkeurig door.
Beantwoord de vraag.

Slide 14 - Tekstslide

Skimtekst: aan het begin en in het midden
Lees eerst de vraag
Het zijn vaak korte teksten. 
Lees de tekst globaal door (dit is de enige tekst die je helemaal moet lezen).
Kijk goed naar dubbele punten/voegwoorden.
Belangrijkste informatie vaak aan het eind (let op niet altijd!)
soms 1 punt of 2 punten!
Bedenk jouw antwoord, bekijk daarna de antwoorden en kies het antwoord wat bij jouw antwoord past.

Slide 15 - Tekstslide

Interviewtekst/kopjestekst:
Lees het kopje/bekijk plaatje/lees de inleiding
 Lees de vragen (bij interviewtekst) lees de kopjes (kopjestekst)
Vertaal de vragen/kopjes
Bekijk woorden/tijden/soort vraag staan in de
kopjes?
Bekijk de alinea’s. Komen dezelfde woorden/tijden/vraag (ja/nee) weer terug in de alinea?



Slide 16 - Tekstslide

Kniptekst
Bekijk de tekst globaal
Titel
Subtitels
Plaatje
Rode draad (waar gaat de tekst over?)
2. Zoek in de eerste en laatste zinnen van de stukjes naar signaalwoorden en zinnen die logische volgorde van de vragen verraden. Kijk of er naar iets/iemand wordt verwezen.
3. Misschien net als interviewtekst/kopjestekst: woordherhaling, herhaling van dezelfde tijd?
4. Bepaal de juiste volgorde en controleer door de alinea’s nog eens vlot door te lezen.

Slide 17 - Tekstslide

Lange tekst
 Bekijk de tekst globaal (Titel, Subtitels, Plaatje, Rode draad (waar gaat de tekst over?)
 Lees de vraag goed en markeer waar je moet lezen.
 Markeer de signaalwoorden of dubbele punt. Vaak staat het antwoord daar en dus de kern van een alinea.
. Lees het betreffende tekstgedeelte nauwkeurig door. Probeer in gedachten eerst zelf een antwoord op de vraag te formuleren.
 Lees nu de antwoorden nauwkeurig door. Vergelijk ze met het door jezelf bedachte antwoord.
Vaak is het zo dat er twee antwoorden zijn die echt onzin zijn. Dus die kun je dan wegstrepen.
De antwoorden vind je altijd in de tekst alleen met andere woorden/anders geformuleerd dan in het antwoord staat. Vaak wordt er dus gebruik gemaakt van synoniemen.
(Nu zien jullie hopelijk het nut in van de oefening van de vocabulairetoets synoniemen en tegenstellingen! )
 Kies je antwoord.

Slide 18 - Tekstslide

Ejercicio 3
Traduce
las preguntas
timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn voegwoorden/structuurwoorden? Leg uit
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

timer
1:00
Welke 8 groepen voegwoorden/structuurwoorden ken je?

Slide 21 - Woordweb

Uitdelen structuurwoorden

Slide 22 - Tekstslide

Welke soort vragen komen voor in het examen?
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

Juist/onjuistvragen
Lees de zin of bewering in de vraag goed door.
Zoek het gedeelte van de tekst op waar de zin of bewering over gaat en markeer deze.
Lees de tekstgedeelte nauwkeurig door.
Als een zin met gelijke strekking in het tekstgedeelte staat dan is de bewering juist.
Let op woordjes als ni..ni (noch) ninguno, (geen enkele), nadie (niemand), etc.

Slide 24 - Tekstslide

Palabras importantes

ni...ni = noch
ninguno= geen enkele
nadie = niemand
cualquier = wie/welke (niet als vraagvorm)
alguien = iemand
cada = elke
nunca, jamás = nooit
alguna vez = ooit
todo = alles
ambos = beide
(perifrases aspectuales)

acaba de + infinitief: net/zojuist
acaba de terminar los deberes
hij heeft zojuist zijn huiswerk afgemaakt.

Volver a + infinitief: weer
Vuelve a estar la serie Élite.
De serie Élite is er weer.

Tener que + infinitie: moeten
Tiene que estudiar.
Hij moet leren

Slide 25 - Tekstslide

Formuleringsvragen/open vragen
Bij een formuleringsvraag moet je op zoek naar de betekenis van een tekstgedeelte. De betekenis staat vaak al in de tekst, maar je moet ook wel eens zelf bedenken wat er bedoeld wordt. 
Lees de vraag goed door.
Lees het aangegeven tekstgedeelte nauwkeurig door.
Stel de betekenis zo nauwkeurig mogelijk vast.
 Formuleer je antwoord, maar wees niet te uitgebreid of te kort in je antwoord!!!
Zorg ervoor dat je zelf begrijpt wat je hebt opgeschreven.

Slide 26 - Tekstslide

Beoordelingsvragen
Een beoordelingsvraag is een vraag waarbij je de toon van een tekst (gedeelte) moet vaststellen.
Lees de vraag.
Lees het betreffende fragment uit de tekst en markeer het.
Stel de betekenis van het fragment vast.
Benoem de toon van de tekst (bijv. humoristisch, negatief, etc)
Kies je antwoord.

Slide 27 - Tekstslide

Beoordelingsvragen
Ironisch: als je als grapje het tegendeel zegt van wat je meent

Sarcastisch: hetzelfde als ironisch, alleen erger
Cynisch: wrede, gevoelloze spot (het ergste van de drie dus)
Relativerend: afzwakken, kleiner maken
Optimistisch: alles van een positieve kant bekijken
Kritisch: negatieve aspecten van iets zien





Slide 28 - Tekstslide

timer
1:00
Op welke manieren kun je achter de betekenis van woorden komen dan een woordenboek te gebruiken?

Slide 29 - Woordweb

Achter betekenis van woorden komen
Herleiden van een andere taal (met name Frans en Engels)
Uit de context.
Haal het woord uit elkaar: bijv. Abrelatas abre komt van werkwoord abrir openen en lata is een blikje. Dus iets om een blikje te openen: blikopener!!
Familiewoorden:
 Bijv. Escritorio komt van escribir schrijven dus iets met schrijven. Een buro in dit geval.

Slide 30 - Tekstslide

El diccionario tu gran amigo o tu enemigo? Escribe en holandés
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

Ejercicio 4
1. In de tekst staat:

Utilizaba el gato para levantar las ruedas del coche.
Zoek de betekenis van gato op in deze context.

2. In een scantext moet je op zoek gaan naar het Spaanse woord bij (insect):
Wat vind je in het woordenboek?
3. Zoek de betekenis van het woord el hecho op. Waar moet je voor uitkijken bij dit woord?

4. Als Si aan het begin van de zin staat, dan is dat meestal het….
WEES KRITISCH MET JE VERTALING!! DE EERSTE BETEKENIS HOEFT NIET DE JUISTE TE ZIJN, LEES DOOR!! EN DENK ALTIJD AAN WAAR GAAT DE TEKST OVER (TITEL/ONDERWERP!)







timer
4:00

Slide 32 - Tekstslide

timer
1:00
Welke tips geef je elkaar?

Slide 33 - Woordweb

Consejos
Geef altijd antwoord, probeer niks over te slaan! Dan is de kans groter, dat je het vergeet te maken of dat je geen tijd meer hebt om het te maken.
Heb je nog weinig tijd? Kijk dan naar de vragen waar de meeste punten te behalen zijn en maak die dan nog, zo weet je zeker dat je die punten binnen hebt.
Andere tips:
Rust goed uit en ga op tijd naar bed.
Begin niet één dag van tevoren.
Let op je voeding (niet te veel cola of koffie drinken of energiedrankjes)
Probeer lekker te sporten of je hondje uit te laten (of die van de buren) en maak een lange wandeling.
Je hebt je best gedaan, het kan toch alleen maar meevallen?

Slide 34 - Tekstslide

Otro consejo sobre vocabulario
Neem de woordjes nogmaals door die in je reader staan esp-hol voor teksten.
Ga vanaf nu elke week een tekst maken (als je meer tijd hebt/energie een lange anders een korte).
Doe dat geconcentreerd met een echte woordenboek zonder afleiding en met een timer.
Schrijf de woorden op in een schrift/app/computer die je hebt moeten opzoeken. Deze woorden die neem je door de week voor het examen. 

Slide 35 - Tekstslide

Preguntas


iiiiiGracias por vuestra atención y ahora vais por todas!!!!!
i os deseamos mucha suerte!




Slide 36 - Tekstslide

Estoy preparado/a para el examen de español

Slide 37 - Poll

Este taller me ha ayudado mucho

Slide 38 - Poll