hoofdstuk 2

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

7.1 Wat voeren we uit?
Invoer / import
Uitvoer / export
  • Nederland heeft een open economie
  • Tegenovergestelde: gesloten economie

Veel in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen
weinig in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen
Redenen import:
  • ons klimaat niet geschikt voor verbouwen bepaalde landbouwproducten
  • grondstoffen niet of beperkt in ons land aanwezig
  • producten uit het buitenland kunnen goedkoper en/of beter zijn
  • zorgt voor ruimere keuze voor consument
Redenen export:
  • export levert inkomsten
  • zorgt voor werkgelegenheid
  • Nederland zelf is maar kleine afzetmarkt
Vraag 2

Slide 19 - Tekstslide

7.1 Wat voeren we uit?

Slide 20 - Tekstslide

Waarom worden goederen ingevoerd?

Redenen waarom landen goederen uit het buitenland kopen (import) zijn:

  1. De producten zijn in het buitenland goedkoper
  2. De producten hebben in het buitenland een betere kwaliteit
  3. Producten zijn niet verkrijgbaar in het eigen land

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide


Import of export?
DSM verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export

Slide 33 - Quizvraag

Import of export?
"Action" koopt producten uit China

A
Import
B
Export

Slide 34 - Quizvraag

Ander woord voor export is
A
import
B
uitvoer
C
transport
D
handel

Slide 35 - Quizvraag

Het overschot van China op de goederenrekening met de VS is in 2003 gestegen tot meer dan 100 miljard dollar.
Is er dus meer export of import van?
A
meer export
B
meer import

Slide 36 - Quizvraag

De Nederlandse overheid laat een snelweg aanleggen door een Nederlandse aannemer.
A
kapitaalrekening
B
goederenrekening
C
dienstenrekening
D
niet op de betalingsbalans

Slide 37 - Quizvraag

Het Amerikaanse Starbucks investeert in een koffiebranderij in het Rotterdamse havengebied.
Welke rekening van de BB?

A
goederenrekening
B
dienstenrekening
C
inkomensrekening
D
financiële rekening

Slide 38 - Quizvraag

Een Nederlander eet in een Nederlands restaurant.
A
kapitaalrekening
B
niet op de betalingsbalans
C
goederenrekening
D
dienstenrekening

Slide 39 - Quizvraag

Een Nederlandse toerist boekt een hotel in Turkije voor een lange strandvakantie.
Welke rekening van de BB?

A
goederenrekening
B
dienstenrekening
C
inkomensrekening
D
financiële rekening

Slide 40 - Quizvraag

Op welke deelrekening van de Nederlandse betalingsbalans wordt de volgende transactie geboekt?
Rentebetaling aan een Duitse bank.
A
kapitaalrekening
B
dienstenrekening
C
goederenrekening
D
inkomensrekening

Slide 41 - Quizvraag

Als DAF trucks aan Maleisië verkoopt, staat dat ..
A
Als uitgaven op de goederenrekening
B
Als inkomsten op de goederenrekening
C
Als uitgaven op de dienstenrekening
D
Als inkomsten op de dienstenrekening

Slide 42 - Quizvraag

Een Frans voetbalteam logeert in een hotel in Amsterdam.
A
dienstenrekening
B
goederenrekening
C
niet op de betalingsbalans
D
kapitaalrekening

Slide 43 - Quizvraag

Als een Nederlander slepersbedrijf vervoer regelt voor het Amerikaanse Exxon, staat dat ..
A
Als uitgaven op de goederenrekening
B
Als inkomsten op de goederenrekening
C
Als uitgaven op de dienstenrekening
D
Als inkomsten op de dienstenrekening

Slide 44 - Quizvraag

Op de kapitaalrekening boeken we de volgende geldstromen:
A
investeringen, beleggingen en inkomens
B
beleggingen, leningen en inkomens
C
investeringen, beleggingen en leningen
D
leningen en beleggingen

Slide 45 - Quizvraag