Burgerschap Thema 7: Geld Les 1: Inkomsten en uitgaven

Burgerschap Thema 7: Geld Les 1: Inkomsten en uitgaven
Burgerschap Kies 2
Thema: Geld
Les 1: Inkomsten en uitgaven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Burgerschap Thema 7: Geld Les 1: Inkomsten en uitgaven
Burgerschap Kies 2
Thema: Geld
Les 1: Inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
In deze les leer je:

- waarom budgetteren handig is. 
- wat de voordelen van sparen zijn.
- hoe een verzekering werkt.  

Slide 2 - Tekstslide

Heb jij wel eens ergens voor gespaard?

Slide 3 - Tekstslide

Vaste lasten
Je doet allerlei uitgaven. Je betaalt bijvoorbeeld je telefoonabonnement en koopt weleens een nieuwe jas. Aan sommige uitgaven zit je vast, die moet je bijvoorbeeld elke maand opnieuw doen. Denk maar aan je telefoonabonnement. Uitgaven die je regelmatig moet doen, noem je vaste lasten

Slide 4 - Tekstslide

budgetteren
Als je wilt weten hoeveel geld je kunt uitgeven, moet je weten hoeveel geld je binnenkrijgt en wat je vaste lasten zijn. Je kunt hier inzicht in krijgen door te budgetteren. Dat betekent dat je een overzicht maakt van al je inkomsten en uitgaven: een begroting. Daarin kun je zien of je geld overhoudt of tekortkomt. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

In deze begroting zie je dat Noraly aan het einde van de maand geld overhoudt. 

Slide 7 - Tekstslide

sparen
Het kan handig zijn om te sparen. Door regelmatig een bedrag op een spaarrekening te zetten, heb je genoeg geld voor onverwachte of grote uitgaven. Als je telefoon plotseling kapotgaat, kun je met je spaargeld een nieuwe kopen. Of je kunt je spaargeld gebruiken om op vakantie te gaan. 

Slide 8 - Tekstslide

verzekeren
Stel, er wordt bij je ingebroken en je laptop wordt gestolen. Je kunt die laptop vergoed krijgen als je daar een verzekering voor hebt afgesloten. Een verzekering is een overeenkomst tussen jou en een verzekeraar: jij betaalt regelmatig een bedrag en in ruil daarvoor vergoedt de verzekeraar bepaalde kosten. Bijvoorbeeld als je spullen zijn gestolen. 

Slide 9 - Tekstslide

zorgverzekering
Sommige verzekeringen zijn verplicht. Zo moet iedereen van 18 jaar en ouder een zorgverzekering afsluiten. Daarmee ben je verzekerd tegen medische kosten, zoals een bezoek aan de huisarts of een ziekenhuisopname. Je betaalt maandelijks een vast bedrag voor je zorgverzekering. Als je een laag inkomen hebt, kun je zorgtoeslag krijgen om je zorgverzekering te kunnen betalen. 
Eem zorgverzekering bestaat uit twee delen: een basispakket en aanvullende verzekering. Het basispakket is verplicht. Je mag zelf weten of je aanvullende verzekeringen afsluit voor bijvoorbeeld fysio of de tandarts

Slide 10 - Tekstslide

Waarom is een basispakket van de zorgverzekering verplicht denk je?

Slide 11 - Tekstslide

- Waarom kan het verstandig zijn om een annuleringverzekering af te sluiten?
- Mariëlle sloot een annuleringsverzekering af, maar toch kreeg zij geen geld terug. Waarom niet?

Slide 12 - Tekstslide

stelling:
Als je spaart, heb je geen verzekeringen nodig. 

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
jij weet nu:

- waarom budgetteren handig is. 
- wat de voordelen van sparen zijn.
- hoe een verzekering werkt.  

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 1 in je boek op blz 235.

Slide 15 - Tekstslide