Spelling leestekens 3 havo

Herhalen leestekens
  • Herhalen het gebruik van komma en aanhalingstekens
  • Je weet wanneer je de leestekens dubbele punt en puntkomma gebruikt.
  • Je weet wat accentekens zijn en hoe je deze gebruikt.




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalen leestekens
  • Herhalen het gebruik van komma en aanhalingstekens
  • Je weet wanneer je de leestekens dubbele punt en puntkomma gebruikt.
  • Je weet wat accentekens zijn en hoe je deze gebruikt.




Slide 1 - Tekstslide

Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Waar staat de komma op de juiste plaats?
A
Als u me in de tweede helft niet laat spelen, ben ik helemaal voor niets gekomen.
B
Als ,u me in de tweede helft niet laat spelen ben ik helemaal voor niets gekomen.

Slide 3 - Quizvraag

Waar zijn de leestekens op de juiste manier weergegeven?
A
Ze vroeg: "wanneer gaan wij elkaar weer zien?"
B
Ze vroeg : "Wanneer gaan wij elkaar weer zien?"

Slide 4 - Quizvraag

Waar zijn de leestekens op de juiste manier weergegeven?
A
Morgen, zei de docente Spaans: "trakteer ik de leerlingen van de quiz op een Mars."
B
"Morgen, "zei de docente Spaans, "trakteer ik de winnaar van de quiz op een Mars."

Slide 5 - Quizvraag

Waar zijn de leestekens op de juiste manier weergegeven?
A
Onze geschiedenislerares, die over twee maanden is uitgerekend, gaat volgende week met zwangerschapsverlof
B
Onze geschiedenislerares die over twee maanden is uitgerekend, gaat volgende week met zwangerschapsverlof.

Slide 6 - Quizvraag

Als je een uitleg of toelichting geeft van iets gebruik je?
A
Dubbelepunt
B
Komma
C
Puntkomma
D
Punt

Slide 7 - Quizvraag

Waar moet je op letten?
Na een puntkomma begint de volgende zin altijd met een kleine letter.

Bij een puntkomma in een opsomming, eindigt alleen de  laatste regel in de opsomming met een punt.

Slide 8 - Tekstslide

klemtoonteken
-
Als je op een woord de nadruk wilt leggen: 

 ->Dit is echt dé oplossing!
-> Ik heb nog nooit een één gekregen voor een toets.
-> Ik heb dat écht niet gedaan.

Slide 9 - Tekstslide

Heeft dit citaat de goede leestekens?
Jan vroeg: "Waarom moeten we altijd zo vroeg opstaan?"
A
goed
B
niet goed

Slide 10 - Quizvraag

Theorie (accent)
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt.

Wij gebruiken drie accenttekens in Nederland:
- accent aigu (streepje naar rechts): cliché
- accent grave (streepje naar links): barrière
- accent circonflexe (dakje): enquête

Slide 11 - Tekstslide

Welke is fout?
A
bacteriën
B
saté
C
theoriën
D
spectaculair

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
de carriere
B
de carrière

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling
A
Premierre
B
Premiere
C
Premiére
D
Première

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is onjuist geschreven?
A
elektricien
B
ruine
C
verfraaiing
D
evalueren

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is fout
A
café
B
saté
C
loge

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin kun je een puntkomma gebruiken?
A
De auto staat bij de garage, de auto wordt gerepareerd.
B
De auto staat bij de garage, toch?
C
De auto staat bij de garage omdat hij stuk is.
D
Staat de auto bij de garage omdat hij stuk is?

Slide 17 - Quizvraag

Tips 
1. Bekijk de theorie
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 18 - Tekstslide