Uit deze twee berekeningen blijkt een flink verschil van 7% tussen de prestatiegraden.
De eerste berekening is op basis van een weging van de gebruikte tijd, de
tweede over de weging naar het aantal stuks.
Welke berekening is nu beter?
De werkelijke output ten opzichte van de verwachte output bepaalt de effectiviteit
van de machine niet, maar de werkelijke tijd die de machine nodig heeft voor het
maken van de producten ten opzichte van de theoretisch benodigde tijd- de
ideale normtijd. Dit laatste benadert het oorspronkelijke doel van OEE volgens
Nakajima het meest, namelijk weergeven welk deel van de machinecapaciteit
46
effectief gebruikt is en welke tijdverliezen er optreden. De berekening met behulp
van de cyclustijden is complexer dan die met behulp van geproduceerde
eenheden. Je kunt de OEE handmatig berekenen of geautomatiseerd. Voor de
handmatige berekening is de prestatiegraadberekening in eenheden van tijd
lastiger. Overigens is het verschil in uitkomst tussen de prestatiegraadberekeningen
alleen groot in het geval dat er producten met grotere verschillen in
maximum snelheden (ideale cyclustijden) zijn. Als er met een maximum snelheid
gaat rekenen die voor alle producten geldt, maakt het geen verschil welke van de
twee berekeningen je neemt. Het ligt dan voor de hand om vanwege de eenvoud
de berekening op basis van eenheden van hoofdstuk 5 te gebruiken.
En als je wilt dat de operators van de machine zelf handmatig de OEE moeten
kunnen uitrekenen is het raadzaam de berekening uit te drukken in de taal die zij
spreken: in aantallen geproduceerde eenheden. Dat geldt dan zowel voor de
prestatiegraad als de kwaliteitsgraad.
6.2 De