week 46 Verhaalanalyse - tijd

Verhaalanalyse
Het lezen van verhalen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse
Het lezen van verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken vraag 17 en 18 bij fragment 3.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste verschillen literatuur en lectuur?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan je beargumenteren hoe een verhaal is opgebouwd.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 basisvragen kun je stellen bij de analyse van een verhaal (boek)?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verhaalanalyse
Doel: Beargumenteerd kunnen formuleren wat volgens jou de betekenis van een verhalende tekst is.

  1. Waarover wordt verteld?
  2. Hoe wordt verteld?
  3. Wie vertelt?
  + Aanwijzingen van de schrijver

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarover wordt verteld?
Hoe wordt verteld?
Gebeurtenissen
Personages
Setting
Vertelsnelheid
Chronologie
Motieven
Verhaallijnen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Hoe wordt verteld?
  • Tijd
  • Volgorde
  • Motieven
  • Verhaallijnen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
  • Verteltijd: tijd die nodig is om het verhaal te lezen
  • Vertelde tijd: tijd die de gebeurtenissen (als ze in chronologische volgorde staan) in beslag nemen.

Tijd waarin het verhaal speelt = waarover/gebeurtenissen!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combineer de nummers met de juiste letters.
1. vertelde tijd > verteltijd A. versnelling
2. vertelde tijd < verteltijd B. scène
3. vertelde tijd = verteltijd C. vertraging

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
  • verteltijd > vertelde tijd: vertraging (uitgebreid vertellen)
  • verteltijd < vertelde tijd: versnelling (samenvatten)
  • verteltijd = vertelde tijd: scène (dialogen bv.) 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
Volgorde:
  • chronologisch
  • niet-chronologisch

Slide 12 - Tekstslide

Mulisch, De aanslag: chronologisch 
Cilla Geurtsen, Vals licht: niet chronologisch.  (Tijd loopt van voor, naar achteren en weer terug).
Structuur in een verhaal
  • Inleiding - midden - slot
De relaties tussen de verschillende elementen in een tekst. Geleding = de hoofdstukken of delen waaruit een tekst bestaat.
Samenhang tussen gebeurtenissen en tekstelementen door: 
 - 
herhaling;
- tegenstelling;
- contrast;
- spiegeling. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je dit...?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motieven
  • leidmotief:
    herhaling van bepaald woord of (volgens jou) belangrijk voorwerp bv. 
  • verhaalmotief:
    terugkeren van bepaalde situaties, gebeurtenissen, waarnemingen, gevoelens, opvattingen, ...
    NB: niet verwarren met motief van de dader!

Slide 15 - Tekstslide

Marga Minco, Het bittere kruid
Verhaallijnen
Nieuwe verhaallijn:
Als in een verhaal de gebeurtenissen met bijhorende personages veranderen, ontstaat een nieuwe verhaallijn.

Slide 16 - Tekstslide

Tim Krabbé, Het gouden ei
Verhaallijnen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhaallijnen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen en maken:
  • Samen lezen fragment 4
  • Zelf maken opdrachten bij fragment 4 (tijd en structuur).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies