Bespreken tekst 'Verkeersdrukte op de zeebodem' klas 3

Maandag 4 april
  • Vragen bij tekst (Bartiméus Sonneheerdt wordt bedankt) nakijken
  • Lezen tekst: verkeersdrukte op de zeebodem
  • Vragen bij tekst maken
  • Volgende les: verder met tekst en vragen / leesboek kiezen
  • Dinsdag 12 april: toets leesvaardigheid
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 4 april
  • Vragen bij tekst (Bartiméus Sonneheerdt wordt bedankt) nakijken
  • Lezen tekst: verkeersdrukte op de zeebodem
  • Vragen bij tekst maken
  • Volgende les: verder met tekst en vragen / leesboek kiezen
  • Dinsdag 12 april: toets leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan de tekst lezen en de inhoud in mijn eigen woorden uitleggen. 
  • Ik kan de vragen bij de tekst juist beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Bartiméus Sonneheerdt wordt bedankt

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 4
A
A
B
B
C
C

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 5
A
A
B
B
C
C

Slide 6 - Quizvraag

Verkeersdrukte op de zeebodem

Slide 7 - Tekstslide

7. Welke tegenstelling staat in alinea 1?
A
draadloos en vast
B
licht en donker
C
water en land
D
zeedieren en landdieren

Slide 8 - Quizvraag

Welke tegenstelling staat in alinea 1?

Slide 9 - Tekstslide

Welke tegenstelling staat in alinea 1?
A
draadloos en vast
B
licht en donker
C
water en land
D
zeedieren en landdieren

Slide 10 - Quizvraag

8. Wat is het verband tussen beide alinea's?
A
Alinea 2 en 3 vormen samen een opsomming.
B
Alinea 2 en 3 vormen samen een tegenstelling.
C
Alinea 3 is een toelichting bij alinea 2.
D
Alinea 3 is een voorbeeld bij alinea 2.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verband tussen beide alinea's?

Slide 12 - Tekstslide

8. Wat is het verband tussen beide alinea's?
A
Alinea 2 en 3 vormen samen een opsomming.
B
Alinea 2 en 3 vormen samen een tegenstelling.
C
Alinea 3 is een toelichting bij alinea 2.
D
Alinea 3 is een voorbeeld bij alinea 2.

Slide 13 - Quizvraag

9. Met 'in principe' wordt bedoeld dat dat kabels
A
alleen toegestaan zijn na grondig onderzoek.
B
altijd toegestaan zijn, zonder voorwaarden vooraf.
C
soms toegestaan zijn, afhankelijk van de plaats.

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 9 

Slide 15 - Tekstslide

9. Met 'in principe' wordt bedoeld dat dat kabels
A
alleen toegestaan zijn na grondig onderzoek.
B
altijd toegestaan zijn, zonder voorwaarden vooraf.
C
soms toegestaan zijn, afhankelijk van de plaats.

Slide 16 - Quizvraag

10. Welk kopje past het best bij de alinea's 6, 7 en 8 samen?
A
Beschermd natuurgebied
B
Gevolgen voor de natuur
C
Telecombedrijven
D
Zeeonderzoek

Slide 17 - Quizvraag

Welk kopje past het best bij alinea's 6, 7 en 8 samen?

Slide 18 - Tekstslide

10. Welk kopje past het best bij de alinea's 6, 7 en 8 samen?
A
Beschermd natuurgebied
B
Gevolgen voor de natuur
C
Telecombedrijven
D
Zeeonderzoek

Slide 19 - Quizvraag

11. Wat leidt volgens de tekst zeker tot een internetstoring?

Noteer de nummers met een spatie ertussen.

Slide 20 - Open vraag

Vraag 11

Slide 21 - Tekstslide

11. Wat leidt volgens de tekst zeker tot een internetstoring?

Noteer de nummers met een spatie ertussen.

Slide 22 - Open vraag

12. Waarnaar verwijst het woord 'Toch'?

naar de
A
dip gedurende de afgelopen crisisjaren
B
gevolgen van de klimaatverandering
C
steeds toenemende vraag naar snel internet
D
sterke staalbewapening tegen beschadigingen van buitenaf

Slide 23 - Quizvraag

Vraag 12

Slide 24 - Tekstslide

12. Waarnaar verwijst het woord 'Toch'?

naar de
A
dip gedurende de afgelopen crisisjaren
B
gevolgen van de klimaatverandering
C
steeds toenemende vraag naar snel internet
D
sterke staalbewapening tegen beschadigingen van buitenaf

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 13
Wat is het grootste verschil tussen de kabels die in de Noordzee liggen en kabels die in oceanen liggen?

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 13

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 13
  • In de Noordzee liggen de kabels in de bodem en in de oceanen liggen de kabels op de zeebodem. 

  • In de Noordzee liggen de kabels minder diep dan in oceanen. 

Slide 28 - Tekstslide

14. Welke zin past het best bij het toekomstbeeld van de onderzeese telecomkabels?
A
Het aantal kabels blijft gelijk, omdat de meeste mensen al over internet beschikken.
B
Het aantal kabels neemt af, omdat de huidige kabels steeds meer aankunnen.
C
Het aantal kabels neemt toe, omdat het aantal internetgebruikers toeneemt.
D
Het is niet uit de tekst op te maken of het aantal kabels toe- of afneemt.

Slide 29 - Quizvraag

Vraag 14

Slide 30 - Tekstslide

14. Welke zin past het best bij het toekomstbeeld van de onderzeese telecomkabels?
A
Het aantal kabels blijft gelijk, omdat de meeste mensen al over internet beschikken.
B
Het aantal kabels neemt af, omdat de huidige kabels steeds meer aankunnen.
C
Het aantal kabels neemt toe, omdat het aantal internetgebruikers toeneemt.
D
Het is niet uit de tekst op te maken of het aantal kabels toe- of afneemt.

Slide 31 - Quizvraag

Vraag 15
  • Waar gaat de tekst over? 

Slide 32 - Tekstslide

15. De verkeersdrukte heeft betrekking op
A
de explosieve groei van het internetgebruik in de toekomst.
B
de hoeveelheid zeedieren in het aardedonkere zeewater.
C
het aantal kabels op de zeebodem.
D
het aantal schepen dat kabels aanlegt.

Slide 33 - Quizvraag

16. In welke rubriek past deze tekst het best?
A
economie
B
techniek
C
media
D
buitenland

Slide 34 - Quizvraag

Vraag 16
  • economie: financiële zaken/ geldzaken
  • techniek: technische ontwikkelingen
  • media: radio/televisie/social media
  • buitenland: gebeurtenissen in het buitenland

Slide 35 - Tekstslide

16. In welke rubriek past deze tekst het best?
A
economie
B
techniek
C
media
D
buitenland

Slide 36 - Quizvraag