In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Goedernhandel
Slide 2 - Tekstslide
Inhoud
Herhaling vorige hoofdstuk
6.3 De bedrijfskolom
6.4 Veranderingen in de bedrijfskolom
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling
6.1 Het ontstaan van de handel
6.2 Functies van de handel
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
6.3 Bedrijfstakken
Bedrijven die in een bedrijfskolom met dezelfde bewerkingsfase bezig zijn, noemen we samen een bedrijfstak
Slide 8 - Tekstslide
Bedrijfstak
Alle bedrijven die dezelfde artikelen/ diensten leveren
Slide 9 - Tekstslide
§6.4 Veranderingen in de bedrijfskolom
Veranderingen worden veroorzaakt door:
- Nieuwe productietechnieken;
- Andere grondstoffen;
- Bedrijven die met elkaar gaan samenwerken;
- Bedrijven die worden gesplitst.
Slide 10 - Tekstslide
6.4.1 Differentiatie
Als de bedrijfskolom langer wordt.
Als een onderneming voortaan een deel van het productie- of distributieproces afstoot aan een afzonderlijke geleding in dezelfde bedrijfskolom.
Er komt een bedrijfstak bij.
Slide 11 - Tekstslide
Voorwaartse en achterwaartse integratie
Voorwaartse integratie: als een bedrijf de volgende fase erbij neemt.
Achterwaartse integratie: Als een bedrijf de activiteiten van een vorige schakel erbij neemt.
Slide 12 - Tekstslide
§6.4.2 Integratie
Als de bedrijfskolom korter wordt.
Twee bedrijven van opeenvolgende fasen gaan als een bedrijf. De twee bedrijfstakken worden dan samengevoegd en de bedrijfskolom wordt korter.
Slide 13 - Tekstslide
6.3.3 Parallellisatie
Als de bedrijfskolom breder wordt.
Een bedrijf uit een bepaalde bedrijfskolom samengaat met een gelijksoortig bedrijf uit een ander bedrijfskolom.
Branchevervaging: je ziet niet duidelijk meer in welke bedrijfstak een winkel thuishoort.
Slide 14 - Tekstslide
6.4.4 Specialisatie
Als de bedrijfskolom smaller wordt.
Als een bedrijf zich speciaal gaat richten op een deel van de productie. De rest van de productie wordt dan afgestaan aan een gelijksoortig bedrijf.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Een bedrijfskolom bestaat uit verschillende schakels. Wat is de laatste schakel?
timer
0:10
A
Detailhandel
B
Groothandel
C
Oerproducent
D
Opkoper
Slide 18 - Quizvraag
Wat geldt voor de volgende beweringen? I Hoe verder een artikel in de bedrijfskolom, hoe minder toegevoegde waarde. II Hoe verder een artikel in de bedrijfskolom, hoe hoger de prijs.
timer
0:10
A
Alleen bewering I is juist
B
Alleen bewering II is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.
Slide 19 - Quizvraag
Een horecagroothandel, besluit meerdere delicatessenzaken te openen, waar men rechtstreeks aan consumenten gaat leveren. Hoe wordt deze beweging in de bedrijfskolom ook wel genoemd?