In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Planning:
nakijken 3.4 + 3.5
leerdoelen en uitleg 3.6
aan de slag met de opdrachten 3.6
(leerdoelen + uitleg 3.7 & opdrachten daarvan)
Slide 1 - Tekstslide
boek op blz. 187
samen nakijken;
basisstof 3.4 - opdracht 1 t/m 5
basisstof 3.5 - opdracht 1 + 2 + 3 + 5 t/m 8
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel 5.4:
Ik kan omschrijven wanneer organismen tot één soort behoren.
Ik kan beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie bijdragen aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten.
Hierin is het wel heel handig als je ook weet:
hoe er nieuwe genotypen kunnen ontstaan.
hoe natuurlijke selectie werkt.
hoe er nieuwe soorten ontstaan door isolatie.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Evolutie =
de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Slide 5 - Tekstslide
Evolutietheorie
Charles Darwin heeft de evolutietheorie ontwikkeld.
De uitgangspunten van de evolutietheorie zijn:
• een periode van miljoenen jaren
• variatie in genotypen
• natuurlijke selectie
• het ontstaan van nieuwe soorten
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Variatie op genotypen
De meeste planten en dieren planten zich geslachtelijk voort.
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie op genotypen. Ook door mutaties kan variatie in genotypen ontstaan.
Als je nieuwe genotypen ontstaan, kan dat leiden tot nieuwe fenotypen.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld van natuurlijke selectie!
Sommige organismen krijgen veel nakomelingen, zoals vlinders.
Niet alle vlinders hebben een even grote overlevingskans.
Vlinders met een zwakke gezondheid of met een afwijkende kleur worden eerder gevangen door roofdieren.
Deze vlinders leven dan maar kort en hebben
weinig kans om nakomelingen te krijgen.
De vlinders die sterk en gezond zijn en een goede
schutkleur hebben, hebben de grootste kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen.
Slide 9 - Tekstslide
Ook natuurlijke selectie...
Slide 10 - Tekstslide
Aanpassingen aan het milieu
Slide 11 - Tekstslide
Hoe ontstaan nieuwe soorten?
Slide 12 - Tekstslide
Hoe ontstaan nieuwe soorten?
Slide 13 - Tekstslide
Ontstaan nieuwe soorten
Nieuwe soorten ontstaan door lange periode van evolutie bij bepaalde soort.
Veel kleine veranderingen samen veroorzaken
grote veranderingen.
Dit proces duurt lang! (duizenden tot miljoenen jaren)
Slide 14 - Tekstslide
2 diersoorten die nakomelingen hebben, maar deze nakomelingen zijn niet vruchtbaar!
(zijn dan niet dezelfde diersoort)
Muildier
Lijger
Zezel
Gaap
Slide 15 - Tekstslide
voorbeeld
Afrikaanse en aziatische olifant:
Beide olifanten
veel overeenkomsten
kunnen niet voortplanten, dus niet hetzelfde soort.
Slide 16 - Tekstslide
Soort & Rassen
Slide 17 - Tekstslide
soorten en rassen
Sommige soorten kun je verder verdelen in rassen, bijvoorbeeld appels.
Alle appelbomen kunnen elkaar bestuiven, dus alle appels behoren tot hetzelfde soort.
Van zure groene tot zoete rode appels. Dit zijn appels van verschillende rassen.
Een ras is een groep organismen binnen één soort die door erfelijke eigenschappen verschilt van de rest van de soort.
Rassen zijn kunstmatig ontstaan, bijvoorbeeld door fokken of kweken.
Slide 18 - Tekstslide
Ga nu aan de slag met:
Maak (online) van thema 3,
van basisstof 3.6
opdrachten 1 t/m 7,
waarvan 3 in je werkboek
Slide 19 - Tekstslide
leerdoelen 3.7 - verwantschap
Ik kan toelichten wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
Ik kan toelichten dat overeenkomsten in de bouw van organen, de bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in cellen duiden op verwachtschap.