A3 Modale hulpwerkwoorden in de verleden tijd

Modalverben können en müssen in verleden tijd.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Modalverben können en müssen in verleden tijd.

Slide 1 - Tekstslide

Weißt du es noch?
Aufgabe 18, Seite 106 ( Textbuch K3 E Grammatik A)

Slide 2 - Tekstslide

Die Regel entdecken
Aufgabe 19, Seite 106

Slide 3 - Tekstslide

De uitgangen in de verleden tijd.
ich stam + te
du stam + test
er/sie/es stam + te
wir stam + ten
ihr stam + tet
sie/Sie stam + ten

Slide 4 - Tekstslide

Wir (dürfen, vt) ……… dich nicht stören.

Slide 5 - Open vraag

Er (müssen, vt) …….. zeitig aufstehen.

Slide 6 - Open vraag

Ihr (können, vt) …… es nicht sehen.

Slide 7 - Open vraag

Ich (dürfen, vt) ……. es euch nicht sagen.

Slide 8 - Open vraag

Du (müssen, vt) …….. den Abwasch machen.

Slide 9 - Open vraag

Ihr (dürfen, vt) gestern kommen.

Slide 10 - Open vraag

(moeten) ...... Jonas lange auf dem Bus warten?

Slide 11 - Open vraag

(mogen) Wir ....... den Test nochmal machen.

Slide 12 - Open vraag

(willen) Ihr ........ ein Brot kaufen?

Slide 13 - Open vraag

(kunnen) Du ...... die Aufgabe vorige Woche machen.

Slide 14 - Open vraag