Week 4

Mevrouw de Cuba
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preguntas 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programa de hoy
5 min - bienvenidos
5 min - toets bespreken 
15 min - imperfecto
15 min - ejercicios 
10 min - adverbio 
10 min - ejercicios 
10 min - vocabulario
5 min - los deberes 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

periode 3
1 lesuur per week :-(
Hoofdstuk 3 en 4

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers periode 3:
Toets 1: 
Vocabulario : 
  • 3.1,3.2,3.3,

Gramática 
  • El imperfecto 
  • El adverbio 

 

Toets 2: 
Luistervaardigheid 



Eerste toets wanneer?  - kijk even in magister wat je moet leren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pretérito Imperfecto

Nederlands --> (onvoltooid) verleden tijd

Voorbeeld:
Jan fietste naar huis. Daarna at hij een boterham.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt het gebruik?
  • Bij het beschrijven van gewoontes uit het verleden.

Voorbeeld:
Antes trabajaba de actriz. = Vroeger werkte zij als actrice.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt het gebruik?
  • Bij het beschrijven van mensen/ dingen/ situaties uit het verleden en er geen begin en eind van wordt aangegeven.

Voorbeeld:
Había mucha probeza en su niñez. = Er was veel armoede in zijn jeugd. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moet het vervoegen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Imperfecto irregular
2 werkwoorden
Ser
Ir
era
iba
eras
ibas
era
iba
éramos
íbamos
erais
ibais
eran
iban

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 Spaanse werkwoorden zijn onregelmatig in de imperfecto?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
trabajé
B
hacía
C
hablaba
D
comías

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PA werkboek p.116, ejercicio 14 C
  1.  Antes, la cantante famosa (vender) __________________ siempre muchos discos.
  2. ¿(Saber, tú)___________________ que era tan famosa?
  3. Antes su música (esta) ___________________ muy de moda, pero ahora ya no.
  4. Cuando era joven, yo siempre (escuchar) ___________________ los discos de esta cantante.
  5. Todos los fines de semana mi hermana y yo (vestirse) ________________ como esta cantante.
  6. La cantante siempre (llevar) ________________________ vaqueros muy estrechos.
  7. Yo también me (poner) ____________________________ esa ropa cada día.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PA werkboek p.116, ejercicio 14D
  1.  Cuando era joven, la cantante famosa (vivir) ________________ en el Bronx.
  2. Su madre y ella (tener) ______________________ una casa muy humilde.
  3. La madre (llamarse) __________________________ Guadalupe.
  4. La casa (ser) ____________________________ pequeña, pero muy bonita.
  5. Cuando era joven, siempre (escuchar, yo) ________________________ la música esta cantante.
  6. Pedro, ¿qué música (comprar)__________________________ cuando eras joven?
  7. Mi hermano y yo siempre (escuchar) ________________________ música Hip-Hop. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbio
In het Nederlands --> bijwoord
Zegt iets over een :
  1. werkwoord
  2. bijvoeglijk naamwoord
  3. een andere bijwoord
  4. hele zin

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden (Nederlands)

  1. De jongen werkt hard.
  2. Hans heeft een hele grote neus.
  3. De jongen werkt heel hard.
  4. Gelukkig loopt de film goed af.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorm van het bijwoord (Spaans)
  1. Zet het bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijke vorm.
  2. Bijvoeglijk naamwoord vrouwelijke vorm + -mente.

VOORBEELD:
rápido --> rápida --> rápidamente
Ana trabaja rápidamente. =  Ana werkt snel.

Slide 18 - Tekstslide

Bijvoeglijknaamwoorden die eindigen op -o moet je in vrouwelijke vorm zet.
Maar... 
normal --> normal --> normalmente
Normalmente como en casa. = Gewoonlijk eet ik thuis.

amable --> amable --> amablemente
Me saluda muy amablemente. = Hij groet mij zeer vriendelijk

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoeglijknaamwoorden die niet eindigen op -o moet je niet veranderen. Het wordt + -mente
Onregelmatige vormen

Goed                           bueno                       bien 
Slecht                          malo                           mal
Bijv.nw
Bijwoord

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡ A trabajar!
¿Qué?  Paso Adelante werkboek p.132, ejercicio 31 A & B
¿Cómo?  en parejas 
¿Tiempo? 10 minutos 
¿Objetivo? saber el uso del adverbio
¿Listo? Leren voor de toets
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PA werkboek p.132, ejercicio 31 A
  1.  Manuel está (loco) _______________ enamorado de Laura.
  2. (Probable) ___________________ Laura esté enamorada de Manuel también.
  3. (Normal) ___________________ se ven en el instituto.
  4. Manuel llama a Laura (cariñoso) ________________ Laurita.
  5. (Justo) __________________ hoy Laura está enferma y no puede ir al instituto.
  6. Después de clase, Manuel va (rápido) ________________ a casa de Laura.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PA werkboek p.132, ejercicio 31 B
  1.  Este actor actúa (altijd) ___________ en películas de acción.
  2. Yo estoy (compleet) ______________ loco por sus películas.
  3. (Precies) _________________ hoy sale su nueva película.
  4. Es (duidelijk) __________________ un actor estupendo.
  5. (Normaalgesproken) _________________ actúa en 3 películas al año.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario 
Vertaal de volgende woorden, 3.1 en 3.2: 
WB deel A p. 142

1.  Amable 
2. Met ingang van
3. La vida
4. De kandidaat 
5. Olvidar
6. De leugen
7. Importante 
8. Het begin 
9.  El rumor
10. Voorstellen 





timer
10:00
1. poderoso/-a
2. miserable
3. resultar
4. decidir
5. dedicarse
6. sin embargo 
7. el obrero
8. de todos modos
9. la pobreza
10. el problema 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes
Aprender:
Paso Adelante, Capítulo 3
- Pretérito imperfecto
- Adverbio

- document met woorden 
+ Leesvaardigheid opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes 
Leren: 
Vocabulario 3.1, 3.2 y 3,3
el imperfecto 
el adverbio 

Maken: 
Paso Adelante werkboek p.132, ejercicio 31 A & B
Paso Adelante werkboek p.116 ejercicio 14C y D



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
1. Hoe heb je gewerkt?
2. Typ 3 dingen die je opgepikt/geleerd hebt
3. Typ 1 ding waar je jezelf nog in kan verbeteren

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¡A trabajar!
¿Qué?   Paso Adelante WB p. 115 - 117,
                 ejercicio 14 a/c/d 

¿Cómo? individualmente 
¿Tiempo? 20 minutos 
¿Meta?  aprender el uso de imperfecto

¿Listo?  Taaldorp afmaken 
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pretérito Imperfecto

Nederlands --> (onvoltooid) verleden tijd

Voorbeeld:
Jan fietste naar huis. Daarna at hij een boterham.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies