Les 8; Herhaling Parlementaire Democratie VWO 4

PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
HERHALING
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
HERHALING

Slide 1 - Tekstslide

NOTEER VOOR JEZELF
DE ONDERWERPEN WAAR JE NIET GOED OP GESCOORD HEBT

Slide 2 - Tekstslide

SLEEPVRAAG: Welke situatie of kenmerk hoort bij een democratie, bij een dictatuur of bij allebei?
Sleep het kenmerk/situatie naar 'democratie', naar 'dictatuur' of naar 'allebei'
Democratie
Dictatuur
Allebei
1. Burgers moeten zich aan de wet houden.
2. De regering verbiedt een nieuwe politiek partij.
3. De overheid heeft het geweldsmonopolie.
4. Er wordt gefraudeerd bij de verkiezingen.
5. Op tv mag je grappen maken over het staatshoofd.
6. Ministers worden niet door het volk gekozen.
7. Rechters zijn niet onafhankelijk.
8. Er is sprake van trias politica.
9. Politici komen hun belofte niet altijd na.

Slide 3 - Sleepvraag

DE DEFINITIE VAN DEMOCRATIE
Een democratie is een bestuursvorm waarbij de 

      direct of indirect              uitoefent op de

              besluitvorming
INVLOED
BEVOLKING
POLITIEKE

Slide 4 - Sleepvraag

Een democratie kent ...
A
een grondwet, geen verkiezingen en persvrijheid
B
persvrijheid, verkiezingen en geen grondrechten
C
verkiezingen, geen vrijheid van meningsuiting en een grondwet
D
een grondwet, verkiezingen, persvrijheid

Slide 5 - Quizvraag

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?
1) De 2e kamer bestaat uit 150 leden
2) De 1e kamer bestaat uit 100 leden
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 6 - Quizvraag

SYNONIEMEN VOOR 1e en 2e KAMER ZIJN
A
PARLEMENT, REGERING, KABINET
B
PARLEMENT, STATEN GENERAAL EN VOLKSVERTEGENWOORDIGING
C
VOLKSVERTEGENWOORDIGING, KABINET EN GEDEPUTEERDE STATEN
D
PARLEMENT, VOLKSVERTEGENWOORDIGING EN GEDEPUTEERDE STATEN

Slide 7 - Quizvraag

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?
1) De 1e én 2e kamer hebben recht van amendement
2) De 1e én 2e kamer hebben recht van initiatief
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?
1) Een coalitie is een samenwerkingsverband tussen 2 of meerdere politieke partijen
2) De koning maakt deel uit van de regering maar heeft formeel geen macht
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 9 - Quizvraag

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?
1) Op dit moment heeft ons land een demissionair kabinet
2) Ook staatssecretarissen zijn een onderdeel van de regering en vergaderen mee in de ministerraad
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Het passief kiesrecht is het recht om gekozen te worden
2) het actief kiesrecht is het recht om te kiezen
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Zet de zinnen die aan de linkerkant staan in de juiste volgorde.
Er is een nieuwe Tweede Kamer
Partijen sluiten samen een regeerakkoord
Partijen gaan campagne voeren: op straat en via de media.
Mensen stemmen op een politieke partij.
Uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen.
Partijen maken een partijprogramma.

Slide 12 - Sleepvraag

JUIST OF ONJUIST
1) de kernwaarde van populisme is 'harmonie'
2) Voor populisten is het belangrijk dat alle bevolkingsgroepen evenveel kansen krijgen

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag

In welke situatie is er sprake van omzetting volgens de systeemtheorie?
A
De gemeenteraad besluit om stoplichten op een kruispunt te plaatsen nadat er twee doden zijn gevallen.
B
Buurtbewoners willen stoplichten op een kruispunt nadat er twee doden zijn gevallen.
C
Een gemeenteraadslid stelt vragen aan de wethouder over de veiligheid bij een kruispunt nadat er voor de tweede keer een dodelijk ongeluk heeft plaatsgevonden.
D
Een wethouder geeft opdracht stoplichten te plaatsen op het kruispunt.

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke fase van de systeemtheorie hoort elk van deze gebeurtenissen?
I. Greenpeace haalt alle kranten met een spectaculaire blokkade van een olietanker.
II. Een minister krijgt e-mails van lobbyende pressiegroepen die een wetsvoorstel willen tegenhouden.

A
I hoort bij de invoer en II bij de uitvoer.
B
I hoort bij de invoer en II bij de omzetting.
C
I hoort bij de omzetting en II bij de terugkoppeling
D
I en II horen bij de invoerfase.

Slide 15 - Quizvraag

JUIST OF ONJUIST
1) De Provinviale Staten is de gekozen volksvertegenwoordiging van de provincie
2) De gemeente is de oudste bestuurslaag van Nederland

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Welke taak hoort bij wie?
College van burgemeesters en wethouders 
Gemeenteraad 
Burgemeester
Uitvoerende macht 
Wetgevende macht 
Voorzitter gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders 

Slide 17 - Sleepvraag

DE DEFINITIE VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL 
          instanties doen niet wat door 

instanties gedaan kan worden 
LAGERE 
HOGERE

Slide 18 - Sleepvraag

JUIST OF ONJUIST
1) Het dagelijkse bestuur van de Europese Unie wordt gevormd door de Europese Commissie
2) Het Europees Hof wordt eens in de vijf jaar gekozen door de Europese burgers

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Op een aantal terreinen is de EU een supranationale organisatie, dat wil zeggen dat......

A
Er eens in de vijf jaar verkiezingen zijn
B
De Europese Unie een scheiding van de machten kent
C
Aangesloten landen bevoegdheden hebben overgedragen
D
Besluiten alleen met een meerderheid genomen worden

Slide 20 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 21 - Tekstslide