toets basiskennis metselwerk

Welk gereedschap wordt gebruikt om metselspecie te mengen?
A
Troffel
B
Waterpas
C
Voegspijker
D
Beitel
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
BouwtechniekMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welk gereedschap wordt gebruikt om metselspecie te mengen?
A
Troffel
B
Waterpas
C
Voegspijker
D
Beitel

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de functie van een spouw in metselwerk?
A
Het verhogen van de sterkte van de muur
B
Het verbeteren van de isolatie van de muur
C
Het creëren van een decoratief patroon in de muur
D
Het voorkomen van vochtproblemen in de muur

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de minimale dikte van een binnenmuur van kalkzandsteen-blokken?
A
90
B
100
C
120
D
150

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het doel van het aanbrengen van dilatatievoegen in metselwerk?
A
Het versterken van de muur
B
Het verminderen van scheurvorming in de muur
C
Het creëren van een decoratief effect in de muur
D
Het vergemakkelijken van het metselproces

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste verhouding van cement en zand voor metselspecie?
A
1:1
B
1:2
C
1:3
D
1:4

Slide 5 - Quizvraag

Welk type voegwerk heeft een schuine kant aan de buitenkant van de voeg?
A
Schaduwvoeg
B
Knipvoeg
C
Terugliggende voeg
D
Platvolle voeg

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bepaal je de koppenmaat van een steen?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een spouwanker en waar wordt het voor gebruikt?
A
Een anker dat de muur versterkt
B
Een anker dat de binnen- en buitenmuur met elkaar verbindt
C
Een anker dat vochtproblemen voorkomt
D
Een anker dat de spouwmuur isoleert

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van een latei in metselwerk?
A
Het versterken van de muur
B
Het creëren van een decoratief effect in de muur
C
Het ondersteunen van het metselwerk boven openingen
D
Het vergemakkelijken van het metselproces

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel van het aanbrengen van dilatatievoegen in metselwerk?
A
Het verminderen van scheurvorming in de muur
B
Het creëren van een decoratief effect in de muur
C
Het versterken van de muur
D
Het vergemakkelijken van het metselproces

Slide 10 - Quizvraag

Hoe diep moet de voeg worden uitgekrabt?
A
5mm
B
10mm
C
15mm
D
20mm

Slide 11 - Quizvraag

Je wilt stenen op maat zagen met een steenzaagmachine, welke pbm's draag je?
A
Gehoorbescherming
B
Handschoenen
C
Veiligheidsbril
D
Stofmasker

Slide 12 - Quizvraag

Kun je de juiste laagverdeling aftekenen als er geen meterpeil op de profielen staat
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het metselwerk als je lagenmaat niet klopt?
A
Je metselt teveel lagen
B
De voegen worden te dik of te dun
C
De lagen in het metselwerk gaan golven
D
de lagen lopen niet waterpas

Slide 14 - Quizvraag

Je moet kozijnankers aanbrengen, waar plaats je deze?
A
In de buitenmuur
B
In de binnenmuur
C
In allebei

Slide 15 - Quizvraag

Bij wildverband ben je gebonden aan een aantal regels
A
max 3 koppen, max 5 strekken, max 6 schuine trapjes
B
max 3 koppen, max 7 strekken, max 7 schuine trapjes
C
Max 2 koppen, max 5 strekken, max 5 schuine trapjes
D
Max 3 koppen, max 4 strekken, max 6 schuine trapjes

Slide 16 - Quizvraag

Wat is bindmiddel?
A
zand
B
cement
C
kalk
D
cement en kalk

Slide 17 - Quizvraag

Je moet de neggemaat van een kozijn controleren voordat je gaat metselen.
A
Je meet de maat vanaf binnenzijde van het binnenblad tot aan de buitenzijde van het kozijn.
B
Je spant een draad tussen het kozijn en een profiel. Daarna meet je het maatverschil.
C
Je spant een draad tussen de profielen. Daarna meet je de afstand tussen de draad en het kozijn.

Slide 18 - Quizvraag

De breedte van een muur wordt uitgedrukt in koppenmaat.
Een muurdam is altijd
A
Aantal koppen
B
Aantal koppen+ voeg
C
Aantal koppen-voeg

Slide 19 - Quizvraag

Een muuropening is altijd
A
Aantal koppen-voeg
B
Aantal koppen+voeg
C
Aantal koppen

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel waalformaat gevelstenen gaan er in een m2
A
80
B
70
C
72
D
76

Slide 21 - Quizvraag

Je metselt een opgaande gevel boven een plat dak.
A
Onder de constructie van het platte dak.
B
Op hoogte van het platte dak tegen de dakisolatie.
C
Direct boven het waterkerend materiaal.

Slide 22 - Quizvraag

Bij het aanbrengen van isolatie in de spouw moet ruimte overblijven voor een luchtspouw.
A
30mm
B
20mm
C
40mm
D
50mm

Slide 23 - Quizvraag