Hoe pak je een probleem aan?

Hoe pak je een probleem aan?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe pak je een probleem aan?

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  1. wat is software

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
  1. wat is software
  2. wat is hardware

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
  1. wat is software
  2. wat is hardware
  3. interactie software met hardware

Slide 4 - Tekstslide

Vorige les
  1. wat is software
  2. wat is hardware
  3. interactie software met hardware
  4. software: apps

Slide 5 - Tekstslide

Vorige les
  1. wat is software
  2. wat is hardware
  3. interactie software met hardware
  4. software: apps
  5. software: tekstverwerkingsprogramma's

Slide 6 - Tekstslide

Vorige les
  1. wat is software
  2. wat is hardware
  3. interactie software met hardware
  4. software: apps
  5. software: tekstverwerkingsprogramma's
  6. software: spreadsheetprogramma's

Slide 7 - Tekstslide




"A journey of a thousand miles begins with a single step."

Slide 8 - Tekstslide

Één stap tegelijk
  • Een probleem is niet altijd met 1 stap op te lossen: vaak zijn meerdere stappen nodig voor een oplossing

Slide 9 - Tekstslide

Één stap tegelijk
  • Een probleem is niet altijd met 1 stap op te lossen: vaak zijn meerdere stappen nodig voor een oplossing
  • De methodiek (de verschillende stappen) van een probleem is vaak hetzelfde voor verschillende programmeertalen

Slide 10 - Tekstslide

Één stap tegelijk
  • Een probleem is niet altijd met 1 stap op te lossen: vaak zijn meerdere stappen nodig voor een oplossing
  • De methodiek (de verschillende stappen) van een probleem is vaak hetzelfde voor verschillende programmeertalen
  • Een probleem over kleinere stappen verdelen werkt niet alleen met  programmeren, maar ook bijvoorbeeld bij het plannen van een feestje, of het oplossen van een wiskunde probleem.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Probleem:
Vind het gemiddelde van deze lijst met getallen:
1,3,5,10,11

Vraag:
Welke stappen kun je onderscheiden
bij het vinden van de oplossing?

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Vind het gemiddelde van 1,3,5,10,11
  1. de getallen optellen
    1+3+5+10+11 = 30
  2. het aantal getallen optellen
    1+1+1+1+1 = 5
  3. het totaal van 1. delen door het aantal van 2.
30 / 5 = 6
Tip: dit kun je goed oefenen in Excel

Slide 13 - Tekstslide

Wat is programmeren?
Programmeren is (het maken van) een concrete reeks opdrachten die een computer kan uitvoeren.


Slide 14 - Tekstslide

Wat is programmeren?
Programmeren is (het maken van) een concrete reeks opdrachten die een computer kan uitvoeren.

Een programmeertaal is een formele taal waarin de opdrachten die een computer moet uitvoeren, worden geschreven.

In het voorbeeld op de vorige pagina gebruikten we optellen en delen.

Slide 15 - Tekstslide

Spreadsheets: Excel
  • Veel mensen gebruiken spreadsheetprogramma's zoals Excel of GoogleSheet, niet alleen in hun baan, maar ook privé
  • Excel en GoogleSheet hebben functies
    Voorbeelden van functies in Excel en GoogleSheet zijn:
    som(), som.als(), zoeken(), index(), aantalarg(), filter() 
  • Functies worden gebruikt in Excel en GoogleSheet in een formule
    Een voorbeeld van een formule in Excel en GoogleSheet is:
    =som(A:A) / aantalarg(A:A)

Slide 16 - Tekstslide

Is dit gedeelte duidelijk?
(hint: stel vragen op dit moment!)
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Stel: je hebt in Excel een kolom met getallen.
Je wilt alle getallen in die kolom optellen.

Welke functie kun je hiervoor gebruiken?
A
Zoeken()
B
Sorteren()
C
Som()
D
Som.als()

Slide 18 - Quizvraag

Excel: optellen
Waar het om gaat nu is niet de functie,
maar de manier waarop je de functie gebruikt.
Je hoeft de functie niet uit je hoofd te leren,
als je weet dat hij bestaat, dan is hij makkelijker
in te passen in een stap naar een oplossing.

Slide 19 - Tekstslide

Stel: je hebt in Excel een kolom met getallen.
Je wilt alleen de getallen groter dan 2 optellen.

Welke functie of functies heb je nu nodig?
A
Zoeken()
B
Som() en Filter()
C
Som()
D
Som.als()

Slide 20 - Quizvraag

Excel
Hier is te zien dat er
soms meer dan 
1 manier is om een 
probleem op te lossen:
  • som.als() en 
  • som() en filter()

Vraag: waarom is som(filter()) krachtiger dan som.als()?

Slide 21 - Tekstslide

Excel: =som(filter())
=som(filter()) is zo krachtig, omdat de combinatie meer opties biedt dan som.als(), zo kun je bijvoorbeeld bij filter() in 1 functie meerdere criteria gebruiken.
som(filter()) pakt het probleem in twee stappen aan: filter() om de range te filteren die aan de voorwaarde(n) voldoen, en som() om het gefilterde resultaat op te tellen:
=som( filter( range, voorwaarde ) )

Slide 22 - Tekstslide

Is dit gedeelte duidelijk?
(hint: stel vragen op dit moment!)
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Conclusie
  1. Bedenk bij een probleem: welke tussenstappen zijn nodig voor een oplossing? Welke functies zouden daarbij helpen?
  2. Er zijn vaak meerdere manieren om een probleem op te lossen
  3. Hoe meer manieren je kent, hoe meer mogelijkheden je ziet
  4. Let op! Beperk je niet tot de manieren die je kent, maar bedenk nieuwe manieren en methoden.
    Wees dus niet bang om te zoeken, zoek dan niet alleen met een zoekmachine, maar kijk ook in de handleiding van de software!

Slide 24 - Tekstslide

Bonusopdracht #1
Vul in Excel of GoogleSheet in kolom A1:A20
de getallen 1 tmt 20 in en bereken het gemiddelde

Maak in cel B1 een functie om het totaal van kolom A te berekenen.
Maak in cel B2 een functie dat het aantal getallen telt in kolom A.
Maak in cel B3 een functie voor het gemiddelde van kolom A.

Maak in cel C1 één formule die de functies B1, B2, en B3 samenvoegt

Slide 25 - Tekstslide

Bonusopdracht #2
Maak een formule in Excel of GoogleSheet waarbij het aantal klinkers (a,e,i,o,u,y) in een woord wordt geteld
(bijvoorbeeld: Patrick = 2, Madelief = 4)

Zet in cel A1 je naam
In cel B1 moet het aantal klinkers komen te staan

Slide 26 - Tekstslide